Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het mogelijk verdwijnen van taaleisen bij gezinshereniging (ingezonden 1 mei 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 22 mei 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «EU-hof: Geen taaleisen bij gezinshereniging»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Erkent u dat EU-regels een streng toelatingsbeleid voor migranten ernstig in de weg staan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ik ben van mening dat EU-regels een positieve bijdrage kunnen leveren aan het toelatingsbeleid. Dit neemt niet weg dat Nederland op onderdelen aanpassingen van EU-regels wil en zich daarvoor inspant. Ik verwijs u hiervoor naar de beantwoording op de vragen van uw fractie in het verslag van het schriftelijke overleg over het gezinsmigratiebeleid.3

Vraag 3

Kunt u garanderen dat taaleisen in de vorm van inburgering in het buitenland een onderdeel blijven vormen van het Nederlandse toelatingsbeleid? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hierover prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Naar verwachting doet het Hof over maximaal anderhalf jaar een uitspraak. Afhankelijk van de uitspraak van het Hof zal de regering zich op dat moment beraden. Tot die tijd blijft het beleid ten aanzien van het basisexamen ongewijzigd.

Vraag 4

Kunt u, zolang Nederland nog bij de EU is aangesloten, zorgen voor een «opt-out» op het gebied van immigratie en asiel, zodat Nederland niet langer gebonden is aan de veel te softe EU-regels op dit gebied? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben een uitzonderingspositie op het terrein van immigratie en asiel bedongen voordat deze lidstaten konden worden gebonden aan de EU-wetgeving ter zake. Indien een andere lidstaat een uitzonderingspositie wil verkrijgen kan dat alleen wanneer het EU-verdrag hiertoe zou worden aangepast. Alle lidstaten zullen akkoord moeten gaan met die verdragswijziging en deze moet ook in alle lidstaten geratificeerd worden. Dit is een niet realistische weg en daarmee is een Nederlandse opt-out op het gebied van immigratie en asiel niet opportuun.


X Noot
3

Kamerstukken II, vergaderjaar 2013–2014, 32 175, nr. 52.

Naar boven