Vragen van het lid JanVos (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over het bericht dat Shell, Unilever en Philips de politiek oproepen het innovatiebeleid te moderniseren (ingezonden 1 april 2014).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken), mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 23 mei 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1842.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Shell, Unilever en Philips roepen politiek op het innovatiebeleid te moderniseren»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de oproep van Unilever, Philips en acht andere grote bedrijven om het wetenschaps- en innovatiebeleid voortaan af te stemmen op maatschappelijke thema’s zoals vergrijzing en vergroening? Welke elementen uit de oproep zijn vernieuwend en voegen iets toe aan de reeds bestaande samenwerking op maatschappelijke thema’s binnen het topsectorenbeleid?

Antwoord 2

Zie antwoord op vraag 3.

Vraag 3

Op welke manieren kan worden gezorgd voor betere samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven binnen de kaders van het wetenschaps- en topsectorenbeleid? Welke stappen gaat u hiertoe zetten?

Antwoord 3

Het kabinet voert een actief beleid om maatschappelijke uitdagingen, kennis & innovatie en ondernemerschap beter met elkaar te verbinden, onder andere via het topsectorenbeleid. Goede voorbeelden hiervan zijn het Nederlands Kennis- en Innovatiecontract 2014–2015 en de Topconsortia voor Kennis en Innovatie. Beide richten zich op publiek-private samenwerking en investeringen over de gehele onderzoeksketen van fundamenteel onderzoek tot valorisatie. Binnen deze contracten is voor de inzet vanuit de publieke kennisinfrastructuur (fundamenteel en toegepast onderzoek) jaarlijks € 500 mln gereserveerd voor de onderzoeksthema’s van de topsectoren.

Voorafgaand aan het opstellen van het Nederlands Kennis- en Innovatie contract 2014–2015 heeft het kabinet de topteams verzocht aansluiting te zoeken bij de maatschappelijke uitdagingen uit het Europese onderzoeksprogramma Horizon2020. Ook uw Kamer heeft bij diverse gelegenheden het belang van verbinding met de maatschappelijke opgaven uit H2020 onderstreept2.

Dat deze samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen tot kennis en innovatie leidt voor oplossingen van maatschappelijke uitdagingen illustreert de rapportage «Nederlandse oplossingen voor wereldwijde uitdagingen» van 12 november 2013. Hierin is voor verschillende maatschappelijke uitdagingen aangegeven hoe de topsectoren hieraan bijdragen en ook hoe dit aansluit op de Europese agenda. Een goed voorbeeld van de inzet van topsectoren op maatschappelijke uitdagingen is de Green Deal Smart Energy Cities waar de topsector energie en de topsector creatief – naast het Ministerie van Economische Zaken, vijf gemeenten en Netbeheer Nederland – medeondertekenaar van zijn.

Het is de ambitie van het kabinet om de aansluiting van de topsectoren op de maatschappelijke uitdagingen via o.a. cross-sectorale samenwerking verder te versterken. De oproep van de CTO’s (Chief Technological Officers) is een ondersteuning van deze ambitie. De CTO’s roepen daarbij op het ingezette beleid te versterken door een verdere verbinding te maken met het wetenschapsbeleid door het opstellen van een gemeenschappelijke en inspirerende agenda gericht op een aantal maatschappelijke thema's. In een aantal landen als Finland en Zwitserland hebben overheid, bedrijfsleven en kennispartijen samen gekozen voor een aantal inhoudelijke zwaartepunten. In aanvulling op het topsectorenbeleid zou dit voor het Nederlandse wetenschaps- en innovatiesysteem een vernieuwend element zijn. De inbreng van de CTO’s zal worden meegenomen bij het ontwikkelen van de toekomstvisie wetenschapsbeleid.

Vraag 4

Welke concrete voorstellen uit de brief van de tien bedrijven kunnen wel/niet bijdragen aan verbetering van de samenwerking tussen het bedrijfsleven en wetenschappelijke instellingen? Bent u voornemens een aantal voorstellen verder uit te werken? Zo ja, welke voorstellen zijn dat en op welke wijze gaat u ze uitwerken?

Antwoord 4

De voorstellen van de CTO’s kunnen in mijn optiek bijdragen aan een nog betere samenwerking tussen bedrijfsleven en wetenschap. De voorstellen van de CTO’s om in het systeem minder nadruk te leggen op publicaties, het verder versterken van de bestaande profilering van universiteiten en meer ruimte in het financieringsmodel voor samenwerking zijn interessante voorstellen. Ik waardeer het aanbod van de CTO's om een workshop tussen bedrijfsleven, wetenschap en overheid te organiseren om de wenselijkheid en mogelijkheid van een gezamenlijke wetenschaps- en innovatieagenda te verkennen. Ik zal daartoe samen met de bewindslieden van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op korte termijn contact opnemen met de opstellers van de brief. Mede op basis van dit overleg zullen we bezien hoe de agenda's van bedrijven, onderzoeksinstellingen en overheid verder versterkt kunnen worden en of deze in een gemeenschappelijke agenda kunnen worden gevat. Op 12 mei jl. hebben de bewindslieden van OCW tijdens mijn overleg met de boegbeelden van de topsectoren en VNO-NCW van gedachten gewisseld over de visie wetenschap en afspraken gemaakt over het verdere proces.

Vraag 6

Wat is uw inzet aangaande de zogeheten «toekomstvisie op het wetenschapsbestel» die voor de zomer door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar de Kamer zal worden gestuurd?

Antwoord 6

De thematiek die door de CTO’s is aangeroerd zal door de bewindslieden van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overleg met mij worden meegenomen bij het ontwikkelen van de toekomstvisie wetenschap. De verschijning daarvan is voorzien rond de zomer.


X Noot
1

Financieel Dagblad, 31 maart 2014

X Noot
2

Onder meer naar aanleiding van de motie Lucas-Mulder over een goede aansluiting op Horizon 2020 (Kamerstuk 32 637 nr. 63) en de daarop verstuurde kamerbrief «Nederland en Horizon 2020» (Kamerstuk, 32 637 nr. 90)

Naar boven