Vragen van het lid Rebel (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat Utrechtse raamexploitanten niet ingrepen ondanks berichten over mensenhandel (ingezonden 4 april 2014).

Mededeling van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 8 mei 2014).

Vraag 1

In hoeveel gevallen was op het Zandpad en de Hardebollenstraat in Utrecht sprake van door de gemeente gesignaleerde betrokkenheid bij mensenhandel, slecht toezicht, verstoring van de openbare orde en slecht levensgedrag van de exploitant?1 Op grond van welk type en aantal aanwijzingen werd dit geconstateerd?

Vraag 2

Wat is naar schatting het aantal mogelijke slachtoffers hiervan? Waaruit bestond concreet het hulpaanbod? Hoe is deze hulpverlening ingezet? Hoe vaak heeft de politie in deze periode contact gelegd met alle prostituees die werkten aan het Zandpad en de Hardebollenstraat? Hoeveel opsporingsonderzoeken hebben plaatsgevonden naar verdachten die in verband konden worden gebracht met deze misstanden?

Vraag 3

Waarop baseert de gemeente Utrecht haar overtuiging dat de sluiting heeft bijgedragen aan het tegengaan van mensenhandel? Wat is uw verklaring voor het feit dat de inzet van politie, gemeente en hulpverlening niet heeft geleid tot extra aangiften?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Rebel (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat Utrechtse raamexploitanten niet ingrepen ondanks berichten over mensenhandel (ingezonden 4 april 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1575

Naar boven