Vragen van de leden Van Weyenberg en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de informatie voor grensarbeiders over het doolhof aan regelgeving (ingezonden 13 maart 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 10 april 2014)

Vraag 1

Erkent u dat de regelgeving voor grensarbeiders soms uitermate complex is? Vindt u ook dat het doolhof aan regelgeving geen belemmering mag zijn om over de grens te werken?

Antwoord 1

Nederland houdt voor een aantal beleidsterreinen als uitgangspunt vast aan het primaat om nationaal regelgeving te voeren zoals op het terrein van sociale zekerheid, pensioenen en fiscaliteit1. Voor de sociale zekerheid is op Europees niveau sprake van coördinatie van regelgeving. Dit brengt met zich mee dat grensarbeiders te maken krijgen met verschillen in wettelijke systemen en verschillen in de uitvoering van regelgeving in lidstaten. Met de Europese Verordening 883/2004 voor de coördinatie van sociale zekerheidsstelsels, zijn op Europees niveau echter duidelijke afspraken gemaakt wanneer welke regelgeving op een burger van toepassing is: die van het woonland of die van het werkland. Grensarbeiders kunnen met behulp van beschikbare digitale informatie (onder andere het Nederlandse www.grensinfo.nl en de Benelux website www.startpuntgrensarbeid.benelux.int voor grensarbeiders in Noordrijn-Westfalen, België en Nederland) tegenwoordig eenvoudiger nagaan welke regelgeving in welke situatie op hen van toepassing is.

Regelgeving hoeft overigens niet als een belemmering ervaren te worden bij grensoverschrijdend werken. Het kan ook kansen bieden, bijvoorbeeld als regelingen aan de andere zijde van de grens (financieel) voordeliger uitvallen.

Vraag 2

Welke effecten heeft de overstap van de Bureaus Belgisch/Duitse Zaken van persoonlijke naar elektronische dienstverlening op de kwaliteit van de service? Wordt dit – bijvoorbeeld via enquêtes – in de gaten gehouden?

Antwoord 2

De kwaliteit van de elektronische dienstverlening wordt afgeleid uit het percentage vragen dat langs digitale wijze wordt afgedaan. Hierbij is sprake van een stabiele stijging ten opzichte van 2012. Sinds de introductie van de verbeterde website in mei 2013 vindt ruim 92 procent van de informatieverzoeken digitaal plaats. De verbetering van de elektronische dienstverlening is overigens een doorlopend proces.

Er is niet voorzien in specifieke enquêtes over de kwaliteit van de elektronische dienstverlening. Indien deze tekort zou schieten, staan aan klanten andere communicatiekanalen ter beschikking (telefoon, email) om dit aan te geven.

Vraag 5

Erkent u dat de complexe regelgeving voor grensarbeiders het gevolg is van afspraken tussen nationale overheden? Deelt u de mening dat goede informatievoorziening over die regels dus niet alleen een regionale, maar ook een nationale verantwoordelijkheid is?

Antwoord 5

Overheden bepalen zelfstandig welke regelgeving zij nationaal toepassen. Elk land maakt hierbij zijn eigen afwegingen uit een veelheid van belangen. In Europees verband maken nationale overheden afspraken om regelgeving te coördineren of te harmoniseren. Hiermee wordt meer duidelijkheid aan burgers gegeven over de regelgeving die op hun situatie van toepassing is.

Informatievoorziening over nationale regelgeving valt onder verantwoordelijkheid van de rijksoverheid. Hiervoor zijn diverse informatiekanalen ingericht waar burgers zich kunnen laten informeren (www.overheid.nl, www.rijksoverheid.nl, www.grensinfo.nl). Informatievoorziening over de regelgeving van andere lidstaten is een verantwoordelijkheid van die lidstaten zelf.

Voor de informatievoorziening aan grensarbeiders zet Nederland zich in Benelux-verband ook in voor bovennationale digitale informatievoorziening (www.startpuntgrensarbeid.benelux.int). Dit is in 2013 gerealiseerd voor de informatievoorziening Nederland – Noordrijn-Westfalen en Nederland – België. Via deze website worden burgers doorgeleid naar de informatie van nationale instanties in de drie landen. De komende jaren werkt het Secretariaat-Generaal van de Benelux aan optimalisering van de vindbaarheid op internet en uitbreiding naar andere grensgebieden binnen de Benelux.

Vraag 3, 4, 6, 7, en 8

Deelt u de inschatting dat elektronische dienstverlening niet altijd afdoende is, omdat sommige vragen over grensarbeid uitermate complex zijn? Vindt u ook dat er in dat soort gevallen toegang moet zijn tot persoonlijke dienstverlening?

Deelt u de mening dat de verantwoordelijkheid voor persoonlijke dienstverlening op regionaal niveau goed wordt opgepakt, bijvoorbeeld als het gaat om de grensinformatiepunten?

Hoe beoordeelt u het verzoek van de provincie Limburg om op nationaal niveau een centrale back-office te creëren om de persoonlijke dienstverlening in stand te houden? Deelt u de mening dat het tevens efficiënter is om de benodigde kennis voor de meest complexe vraagstukken op nationaal niveau te behouden?

Klopt het dat er in dit kader al voor € 400.000 is voorzien door bijdragen van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en het College voor zorgverzekeringen (CVZ)? Klopt het ook dat er nog niet is voorzien in € 350.000 van de Sociale Verzekeringsbank (SVB)?

Bent u bereid om de gevraagde € 350.000 ter beschikking te stellen?

Antwoord 3, 4, 6, 7, en 8

Op 2 april jongstleden hebben de Minister en ik de Tweede Kamer geïnformeerd over ons standpunt ten aanzien van de informatievoorziening aan grensarbeiders en de rol van de Bureaus Belgische en Duitse zaken hierin (zie bijlage). De door u gestelde vragen zijn daarmee beantwoord.

Vraag 9

Kunt u in het licht van deze vragen ook ingaan op de informatievoorziening aan bedrijven die over de grenzen heen actief zijn?

Antwoord 9

De bij de antwoorden op uw vragen 1 en 5 beschreven informatievoorziening staat ook aan bedrijven ter beschikking. Daarnaast bieden de diverse Euregio’s ook uitgebreid informatie voor werken over de grens, zowel voor burgers als bedrijven. Desgewenst kunnen de Bureaus Belgische en Duitse zaken aanvullende werkzaamheden uitvoeren voor stakeholders, zoals regionale spreekuren. Hieronder kunnen ook bedrijven vallen. Voorwaarde is wel dat deze werkzaamheden voor rekening van de betrokken partijen komen.

Bijlage bij het antwoord op de vragen 3, 4, 6, 7 en 8.

Betreft een passage uit de brief aan de Tweede Kamer d.d. 2 april 2014: «Toezeggingen uit het AO Suwi-onderwerpen van 20 maart 2014»

Bureaus Belgische/Duitse zaken en informatievoorziening aan grensarbeiders

Zoals tijdens het AO en in eerdere brieven over deze kwestie reeds benadrukt, hechten wij er zeer aan om een beslissing over de toekomstige informatievoorziening aan grensarbeiders zorgvuldig en met medewegen van alle informatie te kunnen maken. Toegezegd is om u hierover voor 1 mei te zullen informeren. Met de presentatie van de onderzoeken naar mogelijke financiering met bijdragen van stakeholders en Europa op 20 en 27 maart jongstleden, zijn de elementen voor deze afweging beschikbaar.

De metingen van het gebruik van de elektronische dienstverlening laten een stabiele stijging zien van het percentage digitaal afgehandelde vragen ten opzichte van 2012. Sinds de introductie van de verbeterde website in mei 2013 vindt ruim 92 procent van de informatieverzoeken digitaal plaats.

In de afgelopen periode is tevens een beweging zichtbaar geworden waarin belanghebbenden in de regio hun betrokkenheid in de praktijk hebben gebracht. Op meerdere plaatsen zijn (eu)regionale loketten opgericht voor persoonlijke, face to face dienstverlening aan grensarbeiders. Dat is naar onze mening ook waar die ondersteuning het meest tot zijn recht komt, in de arbeidsmarktregio zelf, dicht bij de burger en betrokken partijen.

De conclusies van de onderzoeken naar financiering sluiten hierbij aan. Daarin wordt een structuur voorgesteld met regionale front office loketten voor face to face individuele dienstverlening (door stakeholders als gemeenten, provincies en Euregio gefinancierd) en een centrale back office met specialistische vakinhoudelijke expertise. Voor deze nieuwe rol worden de Bureaus Belgische en Duitse zaken als beoogde uitvoerder gezien, met financiering door stakeholders, Europese bijdragen of rijksbijdragen.

Het voorgaande geeft ons aanleiding tot de volgende constateringen. De Bureaus Belgische en Duitse zaken kunnen een back office worden waarmee de huidige vorm van face to face dienstverlening met rijksfinanciering kan worden beëindigd. De beleidsmatige en financiële effecten van dit onderdeel van de taakstelling zijn daarmee behaald.

Tegelijkertijd constateren wij dat de voorgestelde centrale back office, met expertise voor complexe vragen die niet door de regionale front offices kunnen worden afgehandeld, voorziet in een duidelijke en breed gedragen behoefte. Daarnaast is er behoefte bij de regionale experts van de loketten aan een kennisfunctie door de nationale overheid over nationale en Europese regelgeving.

Tot slot kan worden vastgesteld dat Europese financiering voor een dergelijke structuur mogelijk is, met als kanttekeningen daarbij dat dit tijdelijke financiering betreft en dat pas in januari 2015 duidelijkheid zal zijn over eventuele Europese (Interreg) bijdragen.

Wij hechten met u aan een goede informatievoorziening voor grensarbeiders. Een goed functionerende grensoverschrijdende arbeidsmarkt is in ons aller belang. Wij zullen er daarom voor zorg dragen dat uitvoering van een back office door de SVB via de Bureaus tot eind 2018 mogelijk is. Dit valt samen met de periode waarin mogelijk Europese financiering beschikbaar is. Daarna zal moeten worden beoordeeld of de noodzaak voor een back office voor complexe vragen zich nog in dezelfde mate voordoet.

In overleg met de SVB is het hiervoor benodigde budget bepaald op € 700.000 per jaar. Daarmee wordt voorzien in kennismanagement vanuit en naar de regionale front offices toe en het ondersteunen bij complexe vraagstukken. Indien vanuit partijen behoefte is aan aanvullende werkzaamheden, zoals individuele dienstverlening op regionale spreekuren, dienen deze voor rekening van die partijen te worden uitgevoerd.

Dit laat overigens onverlet dat onverminderd zal worden ingezet op de mogelijkheid om uit Europese of overige bronnen bij te laten dragen aan de financiering van de nieuwe structuur van de informatievoorziening voor grensarbeiders. De verwerking van ons besluit zal plaatsvinden in de SZW begroting over 2015.


X Noot
1

Kamerstukken II (2012/2013) 21 501-31, nr. 311

Naar boven