Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat Nederlandse bedrijven voor een miljard in het krijt staan bij de fiscus (ingezonden 18 maart 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën) (ontvangen 4 april 2014)

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Nederlandse bedrijven staan bij fiscus voor miljard in het krijt»1 en «Hoge schuld verrast curator»?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herkent u het in voornoemde berichten geschetste beeld dat de Belastingdienst door de uitstelregeling ten minste voor een miljard misloopt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ik herken dit beeld niet. Ten eerste is niet duidelijk waar het bedrag van € 1 miljard op is gebaseerd. Het bedrag is mij niet bekend. Ten tweede blijkt uit cijfers over de afgelopen jaren een andere trend. Het bedrag waarvoor uitstel van betaling is verleend loopt weliswaar op, maar het bedrag dat oninbaar wordt geleden wegens faillissement daalt. De Belastingdienst loopt het geld waarvoor uitstel van betaling is verleend dus niet mis, maar krijgt het op een later moment binnen3. Onderstaande tabel4 illustreert deze trend.

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Oninbaar wegens faillissement

748

749

765

740

650

685

595

Stand uitstel van betaling

832

971

1.162

1.512

1.501

1.612

1.682

Totale betalingsachterstand (incl. betalingsuitstel)

4.304

3.955

3.965

4.285

4.280

4.201

4.503

Vraag 3

Is het waar dat de betalingsachterstand door de uitstelregeling na 2011 niet meer is bijgehouden? Zo ja, waarom niet? Zo nee, hoe groot was de betalingsachterstand in de jaren 2012 en 2013? Hoe groot is de huidige betalingsachterstand?

Antwoord 3

De stand van het verleende uitstel van betaling wordt gemonitord, zoals blijkt uit bovenstaande tabel. Ultimo februari 2014 is er voor een bedrag van € 1.659 mln. uitstel van betaling verleend.

Sinds medio 2011 wordt niet langer (handmatig) bijgehouden voor welk bedrag uitstel van betaling is verleend op grond van het destijds geldende tijdelijke «crisisuitstel»5. De regeling is medio 2011 intern geëvalueerd. Uit de evaluatie bleek dat deze vorm van uitstel niet leidde tot meer belastingverliezen. Om die reden en vanwege het voortduren van de crisis is het tijdelijke beleid gecontinueerd.

Inmiddels heeft het van oorsprong tijdelijke uitstel als bijzonder uitstel een vaste plaats gekregen binnen het vigerende uitstelbeleid6. Uw Kamer heeft hiervan kennis kunnen nemen in de memorie van toelichting op het Belastingplan 20137.

Vraag 4

Is het waar dat een bedrijf volgens de regels alleen uitstel krijgt als aan de fiscus onderpand wordt gegeven, maar dat dit in de praktijk niet altijd gebeurt? Zo ja, hoe vaak kwam dit voor in 2013? Zo nee, waar blijkt dit uit?

Antwoord 4

Er zijn verschillende vormen van uitstel van betaling voor ondernemers wegens betalingsproblemen. In de regel, bij regulier uitstel, moet er volledige zekerheid worden gesteld voor de schuld waarvoor uitstel van betaling wordt verleend. Bij bijzonder uitstel kan hiervan, onder voorwaarden, worden afgeweken. Bij bijzonder uitstel moet het gaan om levensvatbare ondernemingen die tijdelijke betalingsproblemen ondervinden. Om in aanmerking te komen voor bijzonder uitstel moet een verklaring van een derdedeskundige worden overlegd8.

Het is niet na te gaan in hoeveel gevallen regulier uitstel of bijzonder uitstel wordt verleend. In de systemen van de Belastingdienst wordt dit niet afzonderlijk geadministreerd. Er wordt alleen geregistreerd dat er uitstel van betaling wegens betalingproblemen is verleend. Een onderzoek op dossierniveau bij de kantoren van de Belastingdienst zou noodzakelijk zijn om dat inzichtelijk te maken.

Vraag 5

Herkent u het in voornoemde berichten geschetste beeld dat de Belastingdienst zich door een gebrek aan relevante kennis te passief opstelt bij een faillissement en hierdoor bij faillissementen vaak aan het kortste eind trekt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke concrete maatregelen neemt u op welk moment om dit te verbeteren? Is een afdeling «Bijzonder Beheer» een te overwegen optie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ik herken deze berichten niet. Uit de cijfers blijkt dat er, ondanks een stijging van het aantal faillissementen, minder oninbaar wordt geleden wegens faillissement. Hieruit kan worden afgeleid dat de medewerkers bij het verlenen van (bijzonder) uitstel van betaling over het algemeen een juiste inschatting maken over de levensvatbaarheid van een onderneming. Ik acht het niet opportuun om de huidige werkwijze aan te passen.


X Noot
1

Het Financieele Dagblad, 13 maart 2014, p. 1

X Noot
2

Het Financieele Dagblad, 13 maart 2014, p. 2–3

X Noot
3

Gedurende het uitstel van betaling wordt rente berekend.

X Noot
4

Bedragen in € mln., zien zowel op particulieren als op ondernemers.

X Noot
5

Besluit van 29 mei 2009, Stcr. 2009, nr. 96.

X Noot
6

Besluit van 21 december 2012, Stcr. 2012, nr. 26840.

X Noot
7

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 3, blz. 20.

X Noot
8

Voor een uitgebreidere toelichting op de verschillende vormen van uitstel van betaling verwijs ik naar mijn antwoorden op vragen van het lid Omtzigt (CDA) over de voorwaarden voor uitstel van betaling voor ondernemers (2014Z04883).

Naar boven