Vragen van het lid Azmani (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over «Minimaal 100 studiehuizen Gülen-beweging in Nederland» (ingezonden 5 februari
2014).
Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 19 maart
2014).
Vraag 1
Bent u bekend met het item «Minimaal 100 studiehuizen Gülen-beweging in Nederland»
in de uitzending van EenVandaag?1 Wat vindt u van de zorgelijke beelden?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de uitzending van EenVandaag.
Vraag 2, 3
Bent u bekend met het bestaan van deze studiehuizen? Zo ja, wat vindt u van deze studiehuizen?
Bestaan er wettelijke eisen waar dergelijke studiehuizen aan moeten voldoen? Zo ja,
voldoen deze studiehuizen daaraan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3
Ja, ik ben bekend met het bestaan van dergelijke vormen van huisvesting. Het staat
ouders vrij om hun kinderen onder te brengen in internaten of logies. Deze instellingen
dienen zich evenwel in alle opzichten aan de wet te houden. In het geval de studenten
18 jaar of ouder zijn, zijn zij vrij om samen een huis te betrekken. In het wetsvoorstel
«Wet op de jeugdverblijven» worden verblijven als internaatvoorziening aangemerkt
die privaat gefinancierd zijn, en waar ten minste vier minderjarigen elk gedurende
een half jaar meer dan de helft van de tijd buiten familieverband overnachten, of
naar verwachting zullen overnachten. Hiervan lijkt geen sprake te zijn in de huizen
waarnaar in de uitzending van EenVandaag wordt verwezen.
Vraag 4
Hoe kan het dat deze studiehuizen bijvoorbeeld niet onder het toezicht van de onderwijsinspectie
vallen?
Antwoord 4
Het onderwijstoezicht door de Inspectie van het Onderwijs is vastgelegd in de Wet
op het
Onderwijstoezicht. Deze wet regelt het toezicht op, bij of krachtens een onderwijswet
geregeld onderwijs op instellingen in de zin van een Onderwijswet. Private initiatieven
zoals deze studiehuizen vallen daar niet onder. Een aanbod dat vanuit dergelijke private
initiatieven wordt verzorgd, kan evenmin gelden als onderwijs in de zin van de Leerplichtwet.
Vraag 5
Is het inderdaad zo dat jongeren in deze studiehuizen gevoed worden met het gedachtengoed
van Fethullah Gülen? Wat vindt u daarvan?
Antwoord 5
Het is mij niet bekend of de studenten gevoed worden door het gedachtegoed van Fethullah
Gülen. In Nederland is iedereen vrij om te geloven.
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze studiehuizen segregatie in de hand werken? Zo ja, welke
middelen staan u ter beschikking om dat tegen te gaan?
Antwoord 6
Ik vind het in het algemeen niet wenselijk dat jongeren afgezonderd van
de Nederlandse samenleving opgroeien of op enige wijze worden weg gehouden van de
bredere samenleving waarin zij zich later moeten kunnen handhaven. Uit het onderzoek
«De Fethullah Gülenbeweging in Nederland» opgesteld in 2010 op verzoek van de toenmalige
minister Van der Laan, blijkt dat vroegere studenten en aanhangers van de Gülenbeweging
de Nederlandse taal goed beheersen en zich goed kunnen redden op de arbeidsmarkt.
Om een plek te vinden in Nederland is het van belang dat jongeren in aanraking komen
met mensen met andere denkbeelden of een andere levensstijl. Ik vind het belangrijk
dat jongeren daartoe gestimuleerd worden door de ouders of – als zij verblijven in
studiehuizen – door de aanbieders van deze vorm van huisvesting. Een verkenning van
de gemeente Amsterdam waarover het college van burgemeester en wethouders in juli
2013 aan de gemeenteraad heeft gerapporteerd, leert dat de bewoners van de studiehuizen
in Amsterdam in alle gevallen op dat moment opleidingen volgden aan reguliere Nederlandse
instellingen.
Vraag 7
Ziet u ook parallellen met het fenomeen «moskee-internaat»?
Antwoord 7
Indien jongeren onder de 18 jaar verblijven in deze huizen, zijn er zeker overeenkomsten.
Zie ook het antwoord op vraag 2 en 3.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Klaveren,
ingezonden 3 februari 2014 (vraagnummer 2014Z01814) en Karabulut (SP), ingezonden 4 februari 2014 (vraagnummer 2014Z01906).
X Noot
1EenVandaag, 30 januari 2014