Vragen van het lid Dijkgraaf (SGP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de ecotopenkaarten van de Westerschelde (ingezonden 29 januari 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken), mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 4 maart 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de areaalontwikkeling van de verschillende ecotopen in het Westerschelde-estuarium vanaf de datum van aanwijzing als Natura 2000-gebied?1

Antwoord 1

Ja. Ik wil hierbij melden dat in de toegezonden ecotopenkaarten2 van 2008, 2010, 2011 en 2012 abusievelijk een stuk van het grondgebied van het Vlaams Gewest is meegenomen. Hierbij ontvangt u de gecorrigeerde kaarten en tevens een overzichtstabel met de juiste cijfers.3

Vraag 2

Is de veronderstelling juist dat het areaal laagdynamisch intergetijdengebied de optelsom is van de arealen «laagdynamisch hooggelegen litoraal», «laagdynamisch middelhooggelegen litoraal» en «laagdynamisch laaggelegen litoraal»?

Antwoord 2

Ja, dit zijn de hoofdelementen van het areaal laagdynamisch intergetijdengebied.

Vraag 3

Deelt u de constatering dat het areaal laagdynamisch intergetijdengebied in ieder geval sinds 1996 zich eerder positief dan negatief heeft ontwikkeld?

Antwoord 3

Wat primair opvalt in een eerste, grove analyse van de ecotopenkaarten is dat het Schelde-estuarium een grote dynamiek kent, die zich kenmerkt door van jaar tot jaar verschuivingen van arealen tussen ecotopen. Als sec wordt gekeken naar het verschil tussen het areaal laagdynamisch litoraal in het jaar 1996 en dat van het jaar 2012, dan kan men inderdaad tot de conclusie komen dat dit areaal laagdynamisch litoraal enigszins is toegenomen. Er kan echter op basis van de arealen uit genoemde periode, en de jaarlijkse fluctuatie daarbinnen, niet geconcludeerd worden dat er sprake is van een structureel positieve trend op weg naar een goede toestand van het estuarium, waar de uitbreiding van het estuarium (ontpoldering via het Natuurpakket Westerschelde) deel van uitmaakt.

Vraag 4

Hoe is deze areaalontwikkeling te rijmen met de in Kamerstukken veronderstelde achteruitgang?

Antwoord 4

In de Kamerstukken4 wordt uitgegaan van een achteruitgang van het ecologisch systeem van het Schelde-estuarium door onder andere menselijke ingrepen. Bijvoorbeeld door inpolderingen en verruimingen van vaargeulen. Hierdoor bevindt zich het estuarium in een slechte toestand.

Wat nodig is, is dat dit estuarium meer ruimte krijgt voor natuurherstel. De basis daarvoor is de analyse uit de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium. Het Verdrag betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium is daarop gebaseerd. Er is door Nederland en het Vlaams Gewest afgesproken dat in Nederland 600 ha nieuwe estuariene natuur wordt gerealiseerd. Tevens voldoet Nederland hiermee aan Europese verplichtingen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Sinds 2007 werkt de provincie Zeeland aan de uitvoering hiervan (Natuurpakket Westerschelde). Onderdeel is de uitbreiding van het estuarium en (daardoor) ontwikkeling van nieuwe natuur, ook op de locatie Hertogin Hedwigepolder.

Vraag 5

Wat betekent dit voor de noodzaak en urgentie van de voorgestelde ontpoldering van de Hedwigepolder en andere maatregelen in het gebied?

Antwoord 5

Het in uitvoering zijnde Natuurpakket Westerschelde is nodig om het estuarium meer ruimte te geven, de verslechtering te stoppen en de beoogde natuurdoelstellingen te behalen. Verdergaande monitoring en evaluatie via het beheerplan Westershelde en Saeftinghe zal op termijn moeten uitwijzen hoe het Schelde-estuarium zich verder ontwikkelt.

BIJLAGE 1

Ecotopenarealen (in ha) Westerschelde en Saeftinghe op basis van de ecotopenkaarten (1996–2012) van Rijkswaterstaat.

1996

2001

2004

2008

2010

2011

2012

Schor

2.672

2.697

2.657

2.749

2.842

2.932

2.953

Pionierschor

141

212

192

408

211

191

237

Supralitoraal

325

231

234

180

237

208

181

Laagdynamisch hooggelegen litoraal

693

560

562

468

592

610

525

Laagdynamisch middenhooggelegen litoraal

2.671

2.696

2.882

2.674

2.866

2.957

2.982

Laagdynamisch laaggelegen litoraal

261

358

409

310

326

317

301

Hoogdynamisch litoraal

3.882

3.743

3.451

3.646

3.316

3.302

3.292

Hard substraat

340

320

255

270

285

291

297

Laagdynamisch sublitoraal

418

496

560

628

693

728

744

Hoogdynamisch sublitoraal

19.283

19.369

19.483

19.355

19.303

19.134

19.158

Overig

72

77

73

71

85

88

87

Totaal oppervlak

30.758

30.758

30.758

30.758

30.758

30.758

30.758


X Noot
1

Kamerstuk, 30 862 nr. 95

X Noot
2

Kamerstuk 30 862 nr. 95

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
4

Zie eerdere Kamerstukken (30 862) over dit onderwerp (onder meer over de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium en het advies van de Commissie Nijpels). In het vastgestelde Rijksinpassingsplan (RIP), het Milieueffectrapport (MER) en de Nota van Beantwoording Hertogin Hedwigepolder wordt de argumentatie met betrekking tot dit onderwerp nog eens samengevat (zie de brief aan uw Kamer van 18 februari 2014).

Naar boven