Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over verduurzaming van het regionale openbaar vervoer (ingezonden 6 februari 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 4 maart 2014).

Vraag 1

Kent u het bericht «Richtlijnen CO2-reductie genegeerd bij OV-aanbesteding»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening van de onderzoekers dat de richtlijnen op het gebied van duurzaam inkopen bij aanbestedingen in het openbaar vervoer niet of onvoldoende worden nageleefd?

Antwoord 2

Ik hecht belang aan de aandacht voor duurzaamheid in de aanbestedingen in het OV. Daarbij ben ik van mening dat ieder zijn eigen verantwoordelijkheid daarin moet nemen. Ik merk op dat de verantwoordelijkheid voor de regionale concessies primair ligt bij de decentrale overheden.

In 2011 is door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu het criteriumdocument «Duurzaam Inkopen Openbaar Vervoer» als handreiking voor de decentrale overheden gepubliceerd. Decentrale overheden gebruiken deze criteria voor het opstellen van het programma van eisen. Zoals gemeld in de Kamerbrief «Duurzame ontwikkeling en Beleid»2 d.d. 7 februari 2014 zal het ministerie de kwantitatieve monitoring van het gebruik van minimumeisen niet meer voortzetten, aangezien in de «Monitor Duurzaam Inkopen 2010» reeds zeer hoge percentages werden gerealiseerd voor de milieueisen.

In de Wet Personenvervoer 2000 is bovendien als algemene bepaling inzake aanbesteding van concessies opgenomen, dat het programma van eisen mede betrekking moet hebben op de milieudoelstellingen van de concessieverlener. De verantwoordelijkheid voor de concrete invulling hiervan ligt bij de decentrale overheden.

Vraag 3

Bent u bereid in overleg te gaan met de aanbestedende overheden over de uitvoering van de richtlijn Criteria Duurzaam Inkopen en over mogelijkheden om deze criteria verder aan te scherpen en minder vrijblijvend te maken, en met hen concrete meetbare afspraken te maken over de te bereiken CO2-reductie in de komende jaren?

Antwoord 3

Vanuit het Ministerie IenM worden duurzame oplossingen gestimuleerd en gefaciliteerd. Om CO2-reductie te bereiken heeft ons ministerie in 2011 de Green Deal Zero Emissie Busvervoer afgesloten met regionale overheden, het ministeries van Economische Zaken en de Stichting Zero Emissie Busvervoer. Deze Green Deal heeft tot doel om de bussen in het openbaar vervoer in 2025 kosteneffectief op zero emissie te krijgen, dat wil zeggen zonder luchtvervuilende of klimaatbelastende uitstoot. Er worden in dat kader momenteel in ons land diverse pilots met zero emissie bussen gehouden om inzicht te krijgen welke type zero emissie bus het beste in een concessie kosteneffectief kan worden ingezet, dit met als oogmerk om deze bussen in lopende of komende concessie daadwerkelijk in te zetten tegen gelijke maatschappelijke kosten. Vanuit ons ministerie vindt in het kader van deze Green Deal momenteel overleg plaats met regionale overheden om de goede randvoorwaarden voor de effectuering ervan te scheppen.

Tenslotte zal ik de richtlijn «Criteria voor Duurzaam Inkopen Openbaar Vervoer» in het Bestuurlijk Koepeloverleg nogmaals onder de aandacht van de decentrale overheden brengen.


X Noot
2

Kamerbrief «Duurzame ontwikkeling en Beleid» d.d. 7 februari 2014, Kamerstuk 30 196, nr. 232

Naar boven