Vragen van het lid Klever (PVV) aan de Minister van Economische Zaken naar aanleiding van beantwoording van vragen over het bericht dat overheidssubsidie voor duurzame energie moet worden beperkt tot bedrijven die nieuwe productiemethodes introduceren (ingezonden 24 december 2013).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 27 januari 2014).

Vraag 1

Kunt u aangeven welk deel van de 116 miljoen extra innovatie subsidie voor het windpark in de Noordoostpolder gaat naar de grote turbines en welk deel naar het bouwen in ondiep water?1

Antwoord 1

Er is 92 miljoen euro beschikbaar voor windturbines die gerealiseerd worden in ondiep water en 24 miljoen Euro voor de windturbines op het land (de grote windturbines).

Vraag 2

Kunt u nader toelichten waaruit de technische onzekerheden bij de bouw bestaan en welke innovatieve technieken hier zullen worden toegepast?

Antwoord 2

De plaatsing van windturbines in ondiep water, in een afgesloten gebied (IJsselmeer), maakt dat bestaande technieken en methoden voor transport en installatie die gebruikt worden voor de bouw van windturbines offshore en voor turbines op land moeten worden aangepast. Dat leidt tot een hogere complexiteit. Tevens dient in het ontwerp van de fundaties en bij het materiaal rekening te worden gehouden met de installatiemethode die anders is door de ondiepte in vergelijking met offshore windturbines. Voor de turbines op land geldt dat windturbines met een dergelijk vermogen in een dergelijk aantal nog niet eerder gerealiseerd zijn. Hiervoor geldt dat bestaande kennis en ervaring inzake logistiek, bouw en fundatieontwerp moet worden aangepast vanwege deze schaal en de locatie.

Vraag 3

Kunt u aangeven waarom het bouwen van meerdere windturbines op een rij in ondiep water als innovatief kan worden bestempeld, terwijl er reeds in 1992 bij Medemblik 4 windmolens in ondiep water zijn gebouwd?

Antwoord 3

Zoals in de vraag reeds aangegeven zijn de windturbines bij Medemblik in 1992 gerealiseerd. De omvang van het project maar vooral de schaal van de turbines is onvergelijkbaar. De windturbines bij Medemblik hebben een ashoogte van 39 meter en een rotordiameter van circa 41 meter (wieklengte circa 20 meter). De windturbines in het water van windpark Noordoostpolder zijn windturbines van de huidige generatie, met een ashoogte van 95 meter en een rotordiameter van 108 meter (wieklengte circa 54 meter). Daarmee is sprake van significant hogere/grotere lasten en dimensies.

Vraag 4

Kunt u preciezer aangeven waaruit de innovaties bestaan die het bouwen in ondiep water met zich meebrengt? Waarom wordt er hier gebouwd als het zo riskant en zo duur is?

Antwoord 4

Zie antwoord bij 2. In aanvulling: alle innovaties kennen relatief hoge risico’s en kosten. Maar de ruimte op land is beperkt. De bouw in ondiep water is nog steeds aanmerkelijk goedkoper in vergelijking met bouwen op zee door de gunstige condities (weer/golfklimaat, afstand tot de kust). Wind in ondiep water geeft ons dan ook potentie voor de toekomst.

Vraag 5

Hoe kwam uw ambtsvoorganger tot de conclusie dat er € 116 mln extra overheidsgeld nodig was voor het windpark in de Noordoostpolder, aangezien de financiering van dit park kennelijk nog niet rond is?

Antwoord 5

Mijn ambtsvoorganger heeft zich onder meer laten adviseren door ECN/KEMA inzake de kosten en opbrengsten van grote windturbines en turbines in ondiep water. Hierover is uw Kamer reeds geïnformeerd bij brief van 17 november 2009 (31 239, nr. 75).

Vraag 6

Kunt u aangeven wat de werkelijke kostprijs per kilowattuur zal zijn van dit windpark met windturbines van 3.6 en 7.5 MW als u daarbij de benodigde Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) subsidie en extra innovatiesubsidie meerekent?

Antwoord 6

De uiteindelijke totale subsidie per kWh door SDE+ en innovatiesubsidie is afhankelijk van de verwachte energieproductie en tevens van de marktprijs van elektriciteit aangezien de hoogte van de SDE-bijdrage daalt als de marktprijs stijgt en toeneemt, tot een vooraf gesteld maximum, als de marktprijs daalt. Met in achtneming van het voorgaande bedraagt de subsidie over de totale subsidieperiode van 15 jaar per kWh circa 5,7 eurocent voor de windturbines in het water en circa 2,4 eurocent voor de windturbines op land.

Vraag 7

Nu de kostprijs door het toepassen van de nieuwste, grootste, turbines juist hoger wordt, hoe verklaart u dan de verwachting in het energieakkoord dat de kostprijs van windstroom juist zal gaan dalen?

Antwoord 7

Het windpark NOP is innovatief en brengt daarom extra kosten met zich mee. Juist door te innoveren en te experimenteren wordt kennis en ervaring opgedaan die ervoor zorgen dat op langere termijn een kostprijsdaling kan worden gerealiseerd.

Vraag 8

Kunt u aangeven welke extra kosten, die dus bovenop de genoemde kostprijs van deze windstroom komen, Tennet tot nu toe heeft gemaakt voor het realiseren van de aansluiting van dit windpark op het hoofdnet en kunt u aangeven welke kosten Tennet daarvoor nog gaat maken?

Antwoord 8

Op basis van de Elektriciteitswet moet TenneT bij aansluiting van nieuwe productie-eenheden – grijs of groen – altijd nagaan of het net ter plaatse voldoende capaciteit heeft om de opgewekte stroom af te voeren. Er wordt dus niet speciaal voor het windpark een uitzondering gemaakt, wat de vraag lijkt te suggereren.

De kosten voor de aansluiting van het windpark op het hoofdnet zijn voor rekening van de initiatiefnemers en zijn dus onderdeel van de kostprijs van het windpark.

Daarnaast breidt TenneT om diverse redenen, waaronder het windpark, de transportcapaciteit in de Noordoostpolder uit. De groeiende behoefte aan transportcapaciteit komt voort uit een aantal ontwikkelingen. Om te beginnen is ten oosten van IJsselmuiden (net buiten de Noordoostpolder) het tuinbouwgebied «De Koekoek» in ontwikkeling. Daarnaast heeft de gemeente Noordoostpolder in haar structuurvisie een gebied bij de woonkern Luttelgeest aangewezen voor de ontwikkeling van grootschalige tuinbouw. Vanwege de voorziene opwekking van elektriciteit uit WKK dienen deze beide tuinbouwgebieden op het hoogspanningsnet aangesloten te worden.

Tot slot is de ontwikkeling van het windmolenpark langs de dijken van de Noordoostpolder een belangrijke reden voor de uitbreiding van het elektriciteitsnet.

Met de nieuwe ontwikkelingen stijgt namelijk de productie in het gebied. Het huidig hoogspanningsnet in de Noordoostpolder kan de daarvoor benodigde transportcapaciteit niet faciliteren. Uitbreiding van het net is daarom nodig.

Aangezien er diverse redenen zijn voor de netuitbreiding, dienen de kosten van de netuitbreiding aan de diverse ontwikkelingen te worden toegerekend en niet in zijn geheel aan het windpark. TenneT kan niet expliciet aangeven welke kosten aan het windpark moeten worden toegerekend, omdat voor de uitbreiding van de capaciteit is gekozen voor een algehele oplossing voor de toename van de productie in de regio.

In totaliteit gaat het voor de Noordoostpolder om een investering van ca. € 145 miljoen.

Vraag 9

Er van uitgaande dat u ons laat weten dat de verschillende subsidiebeschikkingen lopen tot respectievelijk 1 april 2016 en 31 december 2016, kunt u aangeven welke beschikking tot 1 april 2016 loopt en welke tot 31 december 2016 en welke prestatie er op die datum geleverd moet zijn, wil men in aanmerking komen voor de subsidie?

Antwoord 9

Het project Noordoostpolder bestaat uit diverse deelprojecten. De beschikking voor de windturbines in het water en voor één van de twee projecten op land loopt tot 31 december 2016. De beschikking voor het andere project op land tot 1 april 2016. De prestatie die op 1 april 2016 geleverd moet zijn, is de realisatie van 8 windturbines op land respectievelijk 48 turbines in het water. De prestatie die op 31 december 2016 geleverd moet zijn, is de realisatie van 30 windturbines op land.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 725

Naar boven