Vragen van het lid Heerma (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Eigen risicoperiode Vorst WW verlaagd naar 17 dagen» (ingezonden 15 november 2012).

Antwoord van minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 27 december 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Eigen risicoperiode Vorst WW verlaagd naar 17 dagen»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Kunt u zich herinneren dat u de in de cao Bouw gehanteerde 22 dagen aanhaalde als rechtvaardiging voor de beperking van het vorstverlet?

Antwoord 2

Staatssecretaris De Krom heeft bij de behandeling van de Wet Vereenvoudiging regelingen UWV in uw Kamer, namens mijn ambtsvoorganger, verwezen naar de Bouw-cao om aan te geven dat een eigen risico periode van 4 weken op zichzelf niet ongebruikelijk is. De regeling die nu getroffen is in de Bouw cao is een tijdelijke afspraak die zal duren t/m 31 december 2014. De Bouwsector heeft aangegeven dat ze met het oog op de crisis heeft besloten het aantal dagen eigen risico tijdelijk te verlagen van 22 naar 17.

Vraag 3

Wat is uw oordeel over het feit dat nu ook in deze cao in deze tijden van economische crisis een dergelijk lang vorstverlet niet als normaal bedrijfsrisico wordt gezien? Hoe beoordeelt u dat Bouw zich nu genoodzaakt ziet om de eigenrisicoperiode Vorst WW te verlagen naar 17 dagen?

Antwoord 3

Het financiële risico van het niet kunnen werken als gevolg van vorst in een willekeurige winter wordt niet beïnvloed door de conjunctuur. Wel beïnvloedt de conjunctuur de resultaten van ondernemingen en de financiële buffer van ondernemingen om financiële risico’s op te kunnen vangen. Daar is dus een verband. Ik ben van mening dat bedrijven ongeacht de conjunctuur waarin zij zich bevinden zelf de risico’s moeten dragen die bij het ondernemen horen. Daar hoort een risico op een beperkte duur van vorst ook bij. Verder ben ik van mening dat het niet aangewezen is om in een algemeen verbindend voorschrift per bedrijfsgroep een specifieke regeling te treffen dan wel het aan de bedrijfsgroep zelf over te laten wanneer een beroep op deze publieke regeling kan worden gedaan. Dat laatste is niet alleen oneigenlijk maar leidt ook tot verschillen tussen en binnen sectoren als het gaat om de vraag vanaf welk moment een beroep op de publieke regeling kan worden gedaan. Gegeven de huidige cao afspraken verschilt dat moment van een dag tot enkele weken. Met de nieuwe calamiteitenregeling zal dat niet meer mogelijk zijn en zal sprake zijn van een uniforme termijn alvorens een beroep op de publieke voorziening kan worden gedaan. De uniforme termijn zorgt er bovendien voor dat de uitvoering van de regeling aanzienlijk wordt vereenvoudigd. Bedrijven kunnen zelf aanvullende afspraken maken om kosten van leegloop binnen die termijn op te vangen, als zij dat willen, of andere maatregelen treffen om tijdens vorstperioden toch te kunnen werken dan wel afspraken maken om het niet kunnen werken op andere tijdstippen in te halen. Het normale bedrijfsrisico wordt dan niet afgewenteld op andere werkgevers in de sector.

Vraag 4

Deelt u de constatering dat veel bedrijven in de bouw afgelopen periode oplossingen voor het risico hebben gezocht in het treffen van doorwerkmaatregelen, het beprijzen van weerrisico's in de aanneemsom, aanpassingen in de bedrijfsvoering en ook door het afnemen van het weerverletdekkingsproduct van Celsius Pro?

Antwoord 4

Uit informatie die ik hierover heb gekregen van Bouwend Nederland blijkt dat inderdaad het geval te zijn. Bedrijven worden hiertoe ook gestimuleerd door de wachttermijn die in de Bouw cao wordt gehanteerd. Zonder een dergelijke wachttermijn zullen bedrijven niet of minder geneigd zijn om maatregelen te treffen om kosten van leegloop tegen te gaan en eerder het normale ondernemersrisico afwentelen op de publieke fondsen.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de constatering dat de economische crisis in 2012 harder toeslaat dan in de voorgaande jaren, waardoor zonder versoepeling van de 22 dagen veel extra vakmensen op straat komen te staan die de sector straks bij een aantrekkende economie hard nodig heeft?

Antwoord 5

Ik besef dat de huidige economische situatie niet makkelijk is voor veel bedrijven. Het is echter niet de bedoeling dat het risico op een normale periode van vorst opgevangen wordt door het collectief. Vorst is een normaal ondernemersrisico en er zijn vele normale ondernemersrisico’s die niet worden afgewenteld en gedragen door het collectief. Het is momenteel helaas niet te voorspellen hoe lang de huidige economische situatie voortduurt. Een regeling voor het opvangen van kosten van leegloop als gevolg van vorst, al dan niet met een kortere eigen risico periode, is hiervoor geen oplossing, mede omdat de kosten dan via de sectorpremie weer bij de sector terugkomen.

Vraag 6

Kunt u deze ontwikkeling meenemen in het onderzoek en overleg met sociale partners (conform motie-Heerma c.s.)? 2

Antwoord 6

Ik ben voornemens ter uitvoering van de motie Heerma, tijdig voor de beoogde inwerkingtreding van de regeling per 1 september 2013, in gesprek te gaan met sociale partners. Ik begrijp de zorgen als gevolg van de huidige economische situatie en dit onderwerp zal ook zeker aan de orde komen in dat gesprek. Vóór de zomer ontvangt de Kamer een brief over de uitkomsten daarvan.

Vraag 7

Bent u bereid om de inwerkingtreding van het wetsartikel ten aanzien van de inperking van het vorstverlet voor onbepaalde tijd uit te stellen?

Antwoord 7

Ik zie hier geen aanleiding toe en verwijs hiervoor naar de antwoorden op de voorgaande vragen.


X Noot
1

website Bouwend Nederland d.d. 9-11-2012

X Noot
2

Kamerstuk 33 327, nr. 12.

Naar boven