Vragen van de leden Fritsma en van Klaveren (beiden PVV) aan de staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de verblijfsgrond van in Nederland verblijvende verdachten / criminelen die in verband met recente geruchtmakende zaken in het nieuws waren (ingezonden 4 december 2012).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 27 december 2012)

Vraag 1, 2 en 3

Waarom heeft u in uw beantwoording van eerdere vragen1 aangegeven de betreffende vragen niet te willen beantwoorden omdat het individuele gevallen betreft, terwijl vragen betreffende individuele gevallen in het verleden wel degelijk beantwoord zijn?2

Deelt u de mening dat het onwenselijk is om met twee maten te meten waarbij informatie over criminelen niet wordt verstrekt en informatie over bij voorbeeld uit te zetten personen wel wordt verstrekt? Zo neen, waarom niet?

Bent u gelet hierop bereid om de betreffende vragen alsnog te beantwoorden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1, 2 en 3

In de beantwoording op de eerdere vragen heb ik aangegeven wat het beleid is ten aanzien van criminele vreemdelingen. Ik heb afgezien om in te gaan op de individuele zaken omdat ik het uit oogpunt van bescherming van de privacy van betrokkenen niet gewenst acht hierop verder in te gaan. Te meer nu het gaat om bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 2, hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens. De bescherming van de privésfeer van betrokkenen zal over het algemeen zwaar wegen bij mijn afweging om inlichtingen al dan niet te verstrekken.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, nr. 645.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, nr. 813) en Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2103.

Naar boven