Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over een Zaak waarbij een Congolese man mogelijk wordt uitgezet (ingezonden 28 februari 2012).

Antwoord van minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel) (ontvangen 5 april 2012) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1911.

Vraag 1

Bent u bekend met de zaak waarbij een man naar Congo uitgezet dreigt te worden?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

In hoeverre klopt het vermoeden dat deze zaak negatief is beïnvloed door een corrupt individueel ambtsbericht dat is opgesteld door een ambassademedewerker te Congo?

Antwoord 2

Dit vermoeden acht ik ongegrond en onjuist. Op verzoek van de IND zijn door het ministerie van Buitenlandse Zaken twee ambtsberichten uitgebracht (11 mei 2005 en 25 juli 2005). De inhoud van de ambtsberichten lag mede ten grondslag aan de beslissing dat er sprake was van een ongeloofwaardig asielrelaas. Het door de vreemdeling tegen dit besluit ingestelde beroep werd ongegrond verklaard. De vreemdeling diende vervolgens een herhaalde aanvraag in waarbij hij aanvoerde dat de ambtsberichten volgens hem op onzorgvuldige wijze tot stand zouden zijn gekomen. Na afwijzing van deze aanvraag ging de betrokkene opnieuw in beroep. De rechtbank is in de uitspraak in beroep niet ingegaan op de vraag of er mogelijk sprake is van een «corrupt individueel ambtsbericht». De rechtbank oordeelde wel dat het individuele ambtsbericht van 25 juli 2005 niet gedragen werd door de onderliggende stukken en dat er ten aanzien van het individuele ambtsbericht van 11 mei 2005 concrete aanknopingspunten waren voor twijfel aan de juistheid daarvan. In het kader van het hoger beroep heeft de IND, teneinde uiterste zorgvuldigheid te betrachten, opnieuw om een individueel ambtsbericht gevraagd. Het derde individuele ambtsbericht van 22 juli 2010 bevestigde de bevindingen uit de twee eerdere ambtsberichten. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaarde het hoger beroep van de minister van Justitie gegrond.

Vraag 3

Klopt het bericht dat de kans aanwezig is dat hem in Congo de doodstraf wacht, aangezien hij is veroordeeld wegens hoogverraad? Zo nee, waarom niet? Zo ja, deelt u de mening dat uitzetting onaanvaardbaar is als de doodstraf dreigt?

Antwoord 3

De verklaringen van de vreemdeling over zijn gestelde activiteiten en zijn gevangenschap zijn ongeloofwaardig geacht. Dit geldt eveneens voor de verklaringen dat hij is veroordeeld voor hoogverraad. Dit oordeel is in rechte vast komen te staan.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de man in kwestie de uitspraak over zijn zaak bij het Europese Hof te Straatsbourg mag afwachten in Nederland? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee. Het indienen van een klacht bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft geen schorsende werking, tenzij het EHRM een interim measure toewijst. Dit is in de onderhavige zaak niet gebeurd. Ik zie dan ook geen aanleiding om de vreemdeling toe te staan de uitspraak in Nederland af te wachten.

Vraag 5

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór de mogelijke uitzetting plaatsvindt?

Antwoord 5

Ja.


X Noot
1

IND-nr 0202.16.8012/V-nr 0105042246.

Naar boven