Vragen van het lid Schouw (D66) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de toegang tot de schuldhulpverlening en de schuldsanering (ingezonden 14 november 2012).

Antwoord van staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (ontvangen 20 december 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 738.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Selectie schuldsanering is strenger» op de webpagina van de NOS?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het aantal mensen met problematische schulden dat niet in aanmerking komt voor schuldsaneringen/of schuldhulpverlening toegenomen? Kunt u dit onderbouwen met cijfers? Bent u van mening dat dit probleem in de toekomst groter zal worden?

Antwoord 2

Gemeenten zijn met de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) sinds 1 juli 2012 verantwoordelijk voor schuldhulpverlening. Door het Rijk worden geen gegevens bijgehouden over het aantal mensen met problematische schulden dat niet in aanmerking komt voor schuldhulpverlening. Ten aanzien van schuldsanering stijgt het aantal aanvragen aanzienlijk en het aantal afwijzingen licht (zie tevens antwoord op vraag2. Ik kan daarom niet bevestigen dat er sprake is van een dalende instroom.

Vraag 3 en 5

Wat vindt u van de criteria die de gemeenten stellen om in aanmerking te kunnen komen voor de schuldhulpverlening? Verschillen deze sterk per gemeente? Is er naar uw mening sprake van rechtsongelijkheid? Zo ja, bent u bereid om hier iets aan te doen?

Hoe beoordeelt u de kwaliteit van de schuldhulpverlening van de verschillende gemeenten? Bestaan er grote verschillen tussen gemeenten? Zo ja, welke gemeenten doen het goed en welke minder? Wat zijn de oorzaken van deze verschillen?

Antwoord 3 en 5

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) geeft gemeenten het wettelijk kader waarbinnen de schuldhulpverlening moet plaatsvinden. Het is aan gemeenten om invulling te geven aan de (integrale) schuldhulpverlening waarbij zij rekening kunnen houden met de plaatselijke of regionale situatie. Hierdoor is het mogelijk dat er tussen gemeenten verschillen ontstaan, ook voor wat betreft de toegang tot de schuldhulpverlening. Dit is inherent aan de decentrale verantwoordelijkheid voor schuldhulpverlening. Ik wijs in dit verband op de verkennende studie Stand van zaken uitvoeringspraktijk schuldhulpverlening 2010/2011 van de Inspectie Werk en Inkomen (nu: Inspectie SZW), waaruit is gebleken dat in de uitvoeringspraktijk van schuldhulpverlening nog veel verbetering mogelijk was. Ik verwacht dat de Wgs gemeenten een impuls geeft om de kwaliteit en effectiviteit van de schuldhulpverlening verder te verbeteren. Om gemeenten daarbij te ondersteunen is het ondersteuningsprogramma «Op weg naar effectieve schuldhulp» ingericht.

Vraag 4

In hoeverre is de terugloop van het aantal schuldsaneringen toe te schrijven aan de strengere criteria die gemeenten stellen aan de schuldhulpverlening? Hoe beoordeelt u deze ontwikkeling?

Antwoord 4

Wat betreft schuldsanering verwijs ik naar de achtste meting (over het jaar 2011) van de Monitor Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), die ik uw Kamer onlangs toezond.3 Daaruit blijkt dat er geen sprake is van een terugloop, maar van een stijging van het aantal aanvragen schuldsaneringen. Uit de monitor blijkt dat er tussen 2010 en 2011 sprake is van een aanzienlijke stijging van het aantal Wsnp-aanvragen: van 16 643 aanvragen in 2010 naar 21 114 aanvragen in 2011. Het percentage afgewezen Wsnp-verzoeken is iets hoger dan in 2010: 16% in 2010 tegenover 17,1% in 2011. Een Wnsp-verzoek wordt afgewezen als de verzoeker niet voldoet aan alle toelatingscriteria uit artikel 288 van de Faillissementswet. Uit deze cijfers blijkt niet dat de criteria enorm zijn aangescherpt.

Vraag 6

Welke mogelijkheden heeft iemand die niet in aanmerking komt voor de schuldhulpverlening en/of schuldsanering nog om uit de schuldproblemen te geraken?

Antwoord 6

In het algemeen geldt dat mensen zelf moeten proberen hun schulden op te lossen. Het is daarbij niet zo dat iemand die geen schuldsanering of schuldhulpverlening (meer) krijgt ook niet in aanmerking kan komen voor adviesgesprekken of voorlichting dan wel andere vormen van hulpverlening om onderliggende problemen aan te pakken.

Vraag 7

Hoe beoordeelt u de risico’s op gezondheidsproblemen, juridische problemen, crimineel gedrag enz. voor mensen die langdurig in de schulden zitten? Wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 7

Het hebben van langdurige schulden kan bepaalde risico’s met zich meebrengen. Daarom is het belangrijk dat de gemeentelijke schuldhulpverlening een integraal karakter heeft. Dat betekent dat er bij de schuldhulpverlening niet alleen aandacht moet zijn voor het oplossen van de financiële problemen van de schuldenaar maar ook voor andere omstandigheden die in verband staan met de financiële problemen van een cliënt. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om psychosociale factoren, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, verslaving of gezinssituatie. Oplossingen of eventuele maatregelen moeten dan ook maatwerk zijn. Daarom ligt het voortouw dan ook bij gemeenten.

Vraag 8

Wegen de kosten van de schuldhulpverlening op tegen de baten? Zo ja, zou een investering in de schuldhulpverlening geld kunnen opleveren?

Antwoord 8

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat schuldhulpverlening gemiddeld meer oplevert dan dat het kost4. De inzet van schuldhulpverlening kan (hoge) kosten op andere terreinen voorkomen. Met name worden kosten voorkomen bij de verstrekking van uitkeringen (WWB en WW) en op het terrein van wonen.


X Noot
3

Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 33 400-VI, nr. 6.

X Noot
4

Het onderzoek «Kosten en baten van schuldhulpverlening», uitgevoerd door onderzoeksbureau APE in opdracht van het ministerie van SZW en «Schuldhulpverlening loont! Een onderzoek naar de kosten en baten van schuldhulpverlening», uitgevoerd door de Hogeschool Utrecht en Regioplan in opdracht van de Gemeenschappelijke Kredietbank Drenthe, de gemeenten Apeldoorn, Arnhem, Den Haag, Deventer, Ede, Groningen, Haarlem en Tilburg, Vitras CMD en de Volkskredietbank Noordoost-Groningen.

Naar boven