Vragen van het lid Agnes Mulder (CDA) aan de minister van Economische Zaken Landbouw en Innovatie over mogelijke capaciteitsheffing energieleveranciers (ingezonden 9 oktober 2012).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 29 oktober 2012)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Extra energieheffing dreigt»1 en het artikel «Energieheffing voor groene stroom «onzin»?2

Antwoord 1

Ja, deze artikelen zijn mij bekend.

Vraag 2

Bent u het eens met de uitspraak van de bestuursvoorzitters van GDF Suez Nederland en EON Benelux dat de huidige «stroomprijzen laag zijn en waarschijnlijk laag zullen blijven door de subsidie op groene stroom»?

Antwoord 2

De huidige stroomprijzen op de groothandelsmarkt zijn regelmatig laag. Een belangrijke oorzaak van deze lage stroomprijzen is het groeiende aandeel wind en zonne-energie in de energiemix, met name in Duitsland. Een andere belangrijke factor is de achterblijvende vraag naar elektriciteit vanwege de huidige economische situatie, dit zorgt voor overcapaciteit en drukt derhalve de prijzen. Prijsvorming op de groothandelsmarkt vindt plaats op basis van marginale kosten. Windmolens en zonnepanelen kennen zeer lage marginale kosten. Zij vormen daarmee indien beschikbaar een goedkoper alternatief dan elektriciteit opgewekt uit conventionele bronnen. Gelet op de investeringskosten is duurzame elektriciteit echter per saldo nog niet zondermeer concurrerend. Behalve de marginale kosten moeten ook deze investeringskosten gedurende de levensduur terugverdiend worden. Op dit moment zorgen de verschillende subsidiemechanismen in EU-lidstaten ervoor dat steeds meer geïnvesteerd wordt in duurzame elektriciteit. De stimuleringsmethode die Duitsland daarbij hanteert zorgt ervoor dat de productie van duurzame elektriciteit volledig buiten de markt wordt gehouden. De innameplicht van de Duitse TSO’s (zonder programmaverantwoordelijkheid) tegen een wettelijk vastgesteld «feed-in tarief» zorgt er immers voor dat duurzame elektriciteit niet hoeft te concurreren met andere vormen van elektriciteit. Dit werkt marktverstorend en kan op momenten van lage vraag resulteren in niet alleen lage maar zelfs negatieve elektriciteitsprijzen. Dit fenomeen heeft zich in 2012 al diverse keren voorgedaan. Hoe de elektriciteitsprijzen zich in de toekomst ontwikkelen is moeilijk te voorspellen. Het lijkt echter waarschijnlijk dat er steeds meer momenten zullen voorkomen dat duurzame elektriciteit de prijs bepaalt en aangezien de marginale kosten daarvan nihil zijn, zouden op die momenten ook de groothandelsprijzen erg laag kunnen zijn.

Vraag 3 en 4

Deelt u de zorg van de bestuursvoorzitters voor een toekomstig tekort aan elektriciteit als energiebedrijven geen voldoende buffercapaciteit aanhouden? Op welke termijn gaat dit probleem spelen?

Is de aanleg van extra buffercapaciteit nu, in de nabije toekomst of in de verre toekomst in Nederland en/of in Europa noodzakelijk om uitval van de elektriciteitsvoorziening te voorkomen? Bent u het eens met de suggestie dat energiebedrijven over «drie of vier jaar al moeten gaan nadenken over investeringen in nieuwe conventionele centrales om op tijd klaar te zijn»? Zijn nieuwe kolen- en/of gascentrales nodig om zogenaamde «black-outs» te voorkomen? Of is er sprake van ruim voldoende capaciteit, zoals Clingendael stelt?

Antwoord 3 en 4

Ik deel deze zorg niet. Er is momenteel ruim voldoende capaciteit beschikbaar en ook op middellange termijn voorzie ik geen capaciteitsprobleem op de Nederlandse stroommarkt. Energiebedrijven hebben de afgelopen jaren in Nederland veel geïnvesteerd in productiecapaciteit, onder meer door de aanleg van nieuwe gascentrales en kolencentrales. Nederland is daardoor minder afhankelijk geworden van de import van stroom uit het buitenland. Ook in de komende jaren wordt nog aanvullende capaciteit gerealiseerd. Per lidstaat bestaat er evenwel een specifieke situatie waar het gaat om leveringszekerheid. Zo is er in Duitsland als gevolg van de Energiewende sprake van een opgevoerde druk om de leveringszekerheid op korte en lange termijn te borgen. Ook in België bestaat er extra aandacht voor het waarborgen van de leveringszekerheid op korte termijn vanwege de (tijdelijke) uitval van twee kerncentrales.

Op dit moment is er in Noordwest Europa sprake van een sterk geïntegreerde markt. De Nederlandse markt is gekoppeld aan die in omliggende landen. Mijn inzet is daarom dat wij als lidstaten zoveel mogelijk gezamenlijk naar oplossingen zoeken voor de verschillende vraagstukken en wij de in Nederland beschikbare capaciteit ook kunnen inzetten ten behoeve van de vraag in omliggende landen. Dit is echter geen eenvoudige zaak. Het vraagt nauwe samenwerking met onze buurlanden en verdergaande marktkoppeling.

Daarnaast zullen investeringen in versterking van de Europese elektriciteitsnetten bijdragen aan de leveringszekerheid. Dit is één van de doelstellingen van het Europese infrastructuurpakket waarover momenteel in Brussel wordt onderhandeld. Tot slot speelt het vraagstuk van de transitie naar een CO2 arme energiehuishouding in Europa en de rol die conventionele centrales hierin spelen. Ook hier heeft het mijn sterke voorkeur dat wij als lidstaten gezamenlijk optrekken en als Europa inzetten op een CO2-doel na 2020 en gecoördineerde instrumenten gericht op de stimulering van duurzame energie. Daarbij moet duurzaam opgewekte energie zoveel mogelijk deel uitmaken van een reguliere markt. Een dergelijke EU brede aanpak draagt bij aan een helder investeringsklimaat voor marktpartijen in Europa.

Vraag 5

Acht u het wenselijk een capaciteitsvergoeding in te voeren om zo te verzekeren dat er voldoende back-up van elektriciteitsproductie aanwezig is? Of is een dergelijke vergoeding niet nodig, zoals Clingendael stelt? Klopt het dat andere lidstaten met dezelfde gedachte spelen? Acht u Europese afstemming wenselijk, zeker omdat de elektriciteitsvoorziening in toenemende mate Europees geïntegreerd is?

Antwoord 5

Ik acht een capaciteitsvergoeding om te verzekeren dat er voldoende back-up capaciteit van elektriciteitsproductie aanwezig is in Nederland onnodig en niet wenselijk. Onnodig omdat Nederland beschikt over ruim voldoende capaciteit en er de komende jaren nog meer centrales beschikbaar komen. Ongewenst omdat de invoering van dit soort vergoedingen marktverstorend werkt en buitengewoon complex is. Het is inderdaad zo dat sommige lidstaten verschillende opties bezien om zowel op korte als op lange termijn de leveringszekerheid te borgen middels de inzet van capaciteitsmechanismen. Hoewel ik goed begrijp dat lidstaten er zorg voor moet dragen dat de leveringszekerheid goed op orde is, ben ik er voorstander van dit vraagstuk binnen Europa gemeenschappelijk op te pakken en te voorkomen dat de geïntegreerde elektriciteitsmarkt versnipperd raakt. Nationale maatregelen en subsidies om investeringen in productiecapaciteit te stimuleren of bestaande onrendabele capaciteit in de markt te houden dragen noch bij aan een efficiënte markt, noch aan de betaalbaarheid van de transitie naar een CO2-arme energiehuishouding. Ik volg daarom de ontwikkelingen in andere EU-landen op de voet en ben in gesprek met de lidstaten om ons heen. In de discussie hierover trek ik samen op met de Europese Commissie die heeft gewezen op het belang van coördinatie binnen de EU bij het vinden van oplossingen voor dit capaciteitsvraagstuk. In november 2012 zal de Europese Commissie een Mededeling over de Interne Energiemarkt uitbrengen. Uit recent overleg in Brussel is gebleken dat daarin bijzondere aandacht zal uitgaan naar het onderwerp capaciteitsmechanismen. De Commissie is voornemens hierover consultaties te starten met de EU-lidstaten en alle belanghebbende partijen. Nederland heeft zijn steun uitgesproken voor dit initiatief.

Vraag 6

Welke alternatieven zijn er voor het garanderen van voldoende capaciteit als achtervang voor de energievoorziening waarin het aandeel hernieuwbare energie groeit? Wat vindt u van de suggestie dat de landelijke netbeheerder, Tennet, zelf centrales moet gaan bouwen? Welke duurzame alternatieven kunnen nu of in de toekomst een rol spelen als buffercapaciteit?

Antwoord 6

De marktordening van de energiemarkt in Nederland is zo ingericht dat er een scheiding bestaat tussen enerzijds het netbeheer en anderzijds productie, levering en handel. De suggestie dat TenneT zelf centrales zou moeten gaan bouwen druist daar tegenin en vind ik onverstandig. De productie van elektriciteit is een marktactiviteit. Wel spelen de netbeheerders een belangrijke rol bij het verdelen van de beschikbare elektriciteit over de netten en het beheren van interconnectoren. Vanuit deze verantwoordelijkheid werkt TenneT tevens intensief samen met transmissiesysteembeheerders (TSO’s) uit andere landen. Daarnaast noem ik in dit verband nog artikel 9a in de Elektriciteitswet 1998 dat dient ter nadere borging van de leveringszekerheid. Deze bepaling biedt onder nader te bepalen voorwaarden, de mogelijkheid om de transmissiesysteembeheerder te verzoeken een bepaalde hoeveelheid capaciteit te contracteren op basis waarvan een investeringsprikkel ontstaat voor nieuwe productiecapaciteit. Deze zogenaamde «vangnet»- voorziening is overigens tot op heden nooit ingeroepen, en ook in de huidige situatie is er geen aanleiding dat te doen.

Er zijn verschillende mogelijkheden om de werking van de Europese markt te verbeteren waardoor er meer investeringsprikkels ontstaan voor de realisatie van zowel fluctuerende duurzame elektriciteit als flexibele thermische productiecapaciteit die ondermeer kan dienen als back-up. Van groot belang is daarbij de verdere integratie van de elektriciteitsmarkten, de versterking van interconnecties, de verdere ontwikkeling van grensoverschrijdende intraday-markten en de harmonisatie in EU-verband van balanceringsmarkten. Daarmee kan bewerkstelligd worden dat overcapaciteit en tekorten met elkaar kunnen worden uitgewisseld. Daarnaast kunnen ook investeringen in Europa in elektriciteitsopslag en de verdere flexibilisering van de vraag (zogenoemde demand-side response) bijdragen aan een grotere flexibiliteit van de Europese elektriciteitsmarkt waardoor de kans op capaciteitsproblemen in de toekomst wordt verkleind.

Tot slot, wat betreft de mogelijke rol van duurzame alternatieven, is het staand Nederlands beleid dat alle vormen van duurzame elektriciteitsproductie een rol kunnen spelen bij het zekerstellen van de toekomstige Nederlands elektriciteitsvoorziening. Voor duurzame elektriciteitsproductie geldt – net als voor conventionele elektriciteitsproductie in Nederland -programmaverantwoordelijkheid, hetgeen van groot belang is voor een level-playing field op de energiemarkt en een daadwerkelijke integratie van duurzame energie in de energiemarkt met de juiste waardering van flexibiliteit.

Vraag 7

In welke mate is er nu al sprake van fluctuerend aanbod van hernieuwbare energiebronnen? Hoe gaat zich dat in de toekomst ontwikkelen? In welke mate zorgt verdere integratie van de Europese elektriciteitsvoorziening voor een bufferende werking?

Antwoord 7

Op de Noordwest Europese elektriciteitsmarkt is al in aanzienlijke mate sprake van een fluctuerend aanbod van hernieuwbare energiebronnen. Dit wordt op dit moment met name veroorzaakt door het groeiende aandeel wind -en zonne-energie in Duitsland. Dit fluctuerende aanbod zal in de toekomst alleen maar groter worden. Verdere integratie van de Europese elektriciteitsmarkt is een belangrijke voorwaarde om ook in de toekomst met dit fluctuerende aanbod om te kunnen gaan. Zoals ik aangaf in bovenstaande antwoorden zou het creëren van meer flexibiliteit daarbij centraal moeten staan.

Vraag 8

In hoeverre zijn de uitspraken van deze bestuursvoorzitters een reactie op de invoering van de kolenbelasting?

Antwoord 8

Ik heb kennis genomen van de uitspraken van de bestuursvoorzitters zoals genoemd in de artikelen, daarin wordt echter geen verband gelegd met de invoering van de kolenbelasting. In hoeverre hier sprake is van een reactie is mij onbekend.

Vraag 9

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór de begrotingsbehandeling van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, zodat deze antwoorden gebruikt kunnen worden bij de begrotingsbehandeling?

Antwoord 9

Ja.


X Noot
1

Financieel Dagblad, 3 oktober 2012

X Noot
2

Website van RTL Nieuws, 3 oktober 2012

Naar boven