Vragen van de leden Sjoerdsma en Dijkstra (beiden D66) aan de minister van Buitenlandse
Zaken en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over een mogelijke anti-homoseksualiteitswet
in Oeganda (ingezonden 15 november 2012).
Antwoord minister Timmermans ( Buitenlandse Zaken), mede namens de minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
(ontvangen 4 december 2012)
Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen over de positie van Nederland ten
aanzien van een mogelijke anti-homoseksualiteitswet in Oeganda, ook in relatie tot
homoseksuele Oegandese asielzoekers in Nederland en homoseksuele asielaanvragers?1
Vraag 2
Klopt het dat de voorzitter van het Oegandese parlement heeft aangekondigd dat de
anti-homoseksualiteitswet die de doodstraf oplegt aan homoseksuelen, voor het einde
van dit jaar in stemming zal worden gebracht in het Oegandese parlement en zal worden
aangenomen?2
Antwoord 2
Het Oegandese parlement zal het wetsvoorstel, waarin homoseksueel contact verder strafbaar
wordt gesteld en zware straffen inclusief de doodstraf opgelegd kunnen worden, vermoedelijk
in december 2012 of januari 2013 behandelen.
Vraag 3
Bent u bereid uw ernstige zorgen over te brengen aan de hoogste vertegenwoordiger
van Oeganda in Nederland en aan de Oegandese autoriteiten? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Ja. Dit is reeds verscheidene malen gebeurd.
Vraag 4, 5 en 6
Staat de Oegandese premier nog steeds achter zijn schriftelijke verklaring van begin
dit jaar, waarin hij liet weten dat dit voorstel geen onderdeel vormt van zijn legislatieve
programma en dat hij hiervan afstand neemt?
Wanneer is de laatste EU-demarche uitgevoerd bij de Oegandese autoriteiten waarbij
ernstige zorgen van de EU over deze wet zijn geuit? Zult u, wanneer dit niet recentelijk
heeft plaatsgevonden, aandringen op een snelle demarche?
Hoe en wanneer zult u in VN-, EU- en bilateraal verband de Oegandese autoriteiten
nadrukkelijk wijzen op de verdragen die Oeganda heeft geratificeerd op mensenrechtengebied?
Antwoord 4, 5 en 6
De EU-ambassadeurs hebben op 20 november jl. over deze kwestie een gesprek gevoerd
met de premier en daarbij de ernstige zorgen van de EU overgebracht. Hierbij heeft
hij nogmaals bevestigd dat de regering dit wetsvoorstel niet steunt.
In ieder gesprek over dit onderwerp worden de Oegandese autoriteiten er op gewezen
dat het wetsvoorstel in strijd is met de door het land geratificeerde mensenrechtenverdragen.
Vraag 7
Welke concrete stappen zult u – al dan niet met internationale partners – verder ondernemen
op het moment dat deze wet een feit is?
Antwoord 7
Het is te vroeg om vooruit te lopen op de verdere behandeling van het wetsvoorstel.
Vraag 8
Bent u, gezien de mogelijke anti-homoseksualiteitwet en de reële risico’s voor Lesbian,
Gay, Bisexual, Transgender (LHBT), voornemens de uitzetting van LHBT uit Oeganda op
te schorten totdat er duidelijkheid is over de anti-homoseksualiteitswet en risico’s
in Oeganda? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 8
Homoseksuele asielzoekers uit Oeganda worden beoordeeld als behorende tot een risicogroep.
Dit betekent dat, wanneer een asielzoeker uit Oeganda zich beroept op problemen van
de zijde van de autoriteiten of medeburgers die verband houden met zijn seksuele geaardheid,
en er sprake is van geloofwaardige en individualiseerbare verklaringen, reeds met
geringe indicaties aannemelijk kan worden gemaakt dat deze problemen leiden tot een
gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Er vindt derhalve
een zorgvuldige individuele toets plaats met inachtneming van de zorgelijke situatie
van homoseksuelen in Oeganda. De regering ziet op dit moment geen aanleiding om iedere
homoseksuele asielzoeker uit Oeganda zonder nadere individuele toets in aanmerking
te laten komen voor een asielvergunning dan wel de uitzetting van afgewezen Oegandese
homoseksuele asielzoekers op te schorten. Zoals in de eerdere beantwoording van vragen
van uw Kamer3 is aangegeven, vindt er geen vervolging plaats door politie en justitie op basis
van het huidige verbod op «tegennatuurlijke seksuele gemeenschap».
X Noot
1Aanhangsel Handelingen, nr. 2573 , vergaderjaar 2010–2011; Aanhangsel Handelingen, nr. 3023, vergaderjaar 2010–2011; Aanhangsel Handelingen, nr. 2860, vergaderjaar 2010–2011.
X Noot
3Aanhangsel Handelingen, nr. 2173, vergaderjaar 2011–2012.