Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat allochtone verdachten met een psychiatrische stoornis vaker gedwongen worden opgenomen dan vergelijkbare autochtone verdachten (ingezonden 25 oktober 2012).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 29 november 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 558.

Vraag 1

Kent u het bericht «Allochtoon veel sneller opgenomen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4

Heeft het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie (NIFP) recent onderzoek gedaan naar de wijze waarop forensische psychiaters oordelen over allochtone dan wel autochtone verdachten en de verschillen daartussen? Zo ja, kunt u dat onderzoek, voorzien van uw reactie, aan de Tweede Kamer doen toekomen? Zo nee, waarop zijn de in het berichte genoemde bevindingen dan wel gebaseerd?

Is het waar dat allochtone verdachten vaker toerekeningsvatbaar worden geacht dan autochtone verdachten? Zo ja, wat is hier van de oorzaak? Zo nee, wat is er niet waar?

Is het waar dat allochtone verdachten met een psychiatrische stoornis tot wel vier keer vaker gedwongen opgenomen [worden] dan vergelijkbare autochtone verdachten? Zo ja, wat is hiervan de oorzaak? Zo nee, wat is er niet waar?

Antwoorden 2, 3, 4

De achtergrond van het bericht is dat een forensisch psychiater, verbonden aan het NIFP, onlangs tijdens een congres van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) een presentatie heeft gegeven. In de presentatie werd ingegaan op de resultaten van onderzoek met betrekking tot etniciteit en pro justitia-rapportages.

De betreffende psychiater heeft met een aantal collega’s in 2011 een artikel gepubliceerd in het Tijdschrift voor psychiatrie2 over dit onderwerp. In het betreffende artikel wordt geconcludeerd dat allochtone verdachten vaker toerekeningsvatbaar worden geacht en bepaalde groepen allochtonen vaker een advies voor gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis dan wel geen behandeling krijgen (en minder vaak een ambulante behandeling) dan autochtone verdachten. Verder werden bij allochtone verdachten psychotische en gedragsstoornissen vaker gediagnosticeerd en andere psychiatrische stoornissen minder vaak. De onderzoekers stellen dat uit de gegevens niet helemaal duidelijk wordt hoe deze verschillen te verklaren zijn, en dat verbetering van de culturele competentie van gedragsdeskundigen tot vermindering van de gevonden verschillen zou kunnen leiden.

Ik vind het belangrijk dat de sector zich bewust is van en alert is op mogelijke invloeden van cultuur op pro justitia-rapportages. Ik vind het dan ook een goede ontwikkeling dat er wetenschappelijk onderzoek wordt verricht op dit terrein en dat de NVvP aandacht besteedt aan deze problematiek in een congres.

Voorts wijs ik erop dat binnen het NIFP veel aandacht is voor transculturele aspecten. Er worden intervisiebijeenkomsten aan het onderwerp gewijd. Het ministerie van Veiligheid en Justitie financiert een project dat beoogt de organisatie te voorzien van voldoende transculturele competentie. In het kader hiervan is er sinds het opleidingsjaar 2011/2012 voor rapporteurs sprake van verplichte nascholing op onderhavig terrein. Voorts wordt specifieke expertise ingezet in omstandigheden waarin er sterke aanwijzingen zijn dat transculturele aspecten een rol spelen in een zaak. Het NIFP heeft daarom een aantal psychiaters in dienst met specifieke deskundigheid op het gebied van de transculturele psychiatrie, die worden ingezet waar nodig. Bij het matchen van een zaak met een rapporteur wordt door het NIFP waar mogelijk rekening gehouden met benodigde transculturele expertise. Op de locaties van het Pieter Baan Centrum worden transculturele aspecten betrokken bij alle onderdelen van het onderzoek, bijvoorbeeld bij het milieuonderzoek (het opvragen van informatie van referenten in het buitenland) en het inschakelen van experts zoals culturele antropologen. Tevens wordt in alle modules van de opleidingen die het NIFP verzorgt voor rapporteurs Pro Justitia aandacht geschonken aan transculturele aspecten.

Vraag 5

Welke gevolgen voor de behandeling of strafmaat heeft het verschil tussen beoordeling van allochtone en autochtone verdachten?

Antwoord 5

De pro justitia-rapportage is een advies aan de Rechterlijke Macht, die dit advies in overweging neemt bij het doen van een uitspraak. Het uiteindelijke vonnis kan dus afwijken van het advies. Of verschillen in de adviezen over allochtone en autochtone verdachten leiden tot verschillen in behandeling of strafmaat, komt niet naar voren uit eerdergenoemde publicatie in het Tijdschrift voor Psychiatrie.


X Noot
2

Vinkers DJ, Barendregt M, Beurs E de, Hoek HW, Rinne Th. Etnische verschillen tussen pro Justitia gerapporteerde verdachten. Tijdschrift voor Psychiatrie 53 (2011)11, 801–811.

Naar boven