Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de slechte arbeidsomstandigheden van garnalenpelsters in Marokko (ingezonden 27 juni 2013).

Antwoord van minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 12 september 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met de verhuizing van vier Marokkaanse garnalenpelfabrieken naar een andere vrijhandelszone in Marokko in verband met de opheffing van de vrijhandelszone in Tanger? Klopt het dat deze fabrieken uitsluitend voor drie Nederlandse en één Duits garnaalbedrijf werken?

Antwoord 1

Uit contact en met de Vereniging ter bevordering van de garnalenhandel (VEBEGA) heb ik begrepen dat drie Nederlandse garnalenbedrijven garnalen laten pellen bij fabrieken in de oude vrijhandelszone in Tanger. Hiervan laten twee bedrijven garnalen pellen bij pelstations die deel uitmaken van de Marokkaanse Sea Food Group. Het derde Nederlandse bedrijf voert het management over een eigen pelstation in de oude vrijhandelszone. In totaal zijn er vier pelfabrieken gevestigd in de oude vrijhandelszone in Tanger. Welke bedrijven uit andere landen hier garnalen laten pellen, is mij niet bekend.

Omdat de oude vrijhandelszone naast de oude stad in Tanger plaats moet maken voor een jachthaven, zijn de daar gevestigde bedrijven gedwongen te verhuizen. Momenteel zijn alle vier de pelstations nog operationeel in de oude vrijhandelszone. Naar verwachting zullen in de loop van 2014 alle fabrieken op een nieuwe locatie starten. Vooruitlopend op de verhuizing heeft de Seafood Group een nieuwe pelfabriek geopend op een andere locatie in Tanger. Hier laten twee Nederlandse bedrijven garnalen pellen. Het Nederlandse bedrijf, dat nu nog de garnalen laat pellen in hun pelstation in de oude vrijhandelszone, zal begin 2014 verhuizen naar een nieuwe pelfabriek op een locatie in Tanger dicht bij de wijken waar het merendeel van de werkneemsters woont. Deze fabriek is nu nog in aanbouw.

Vraag 2

Kloppen de signalen dat deze Marokkaanse garnalenpelfabrieken zowel nationale als internationale wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden overtreden? Is het waar dat garnalenpelsters werkdagen van 13 uur maken met slechts één pauze per dag, en klopt het dat het recht op vervoer van huis tot aan de fabriek niet georganiseerd is waardoor deze vrouwen het risico lopen mishandeld, verkracht of beroofd te worden?

Antwoord 2

Naar aanleiding van de Kamervragen is intensief contact geweest tussen mijn ministerie en de Nederlandse garnalenbedrijven verenigd in de branchevereniging VEBEGA. De branchevereniging VEBEGA verklaart namens de Nederlandse leden dat de garnalenbedrijven zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid op het gebied van sociale omstandigheden bij de garnalenpelstations in Marokko. De garnalenbedrijven geven aan dat zij zelf of in samenwerking met hun partners zorgen voor fatsoenlijk werkgeverschap bij zowel de eigen pelstations als bij pelstations van derden. Dit geven de bedrijven invulling door bijvoorbeeld een systeem van identificatiebadges met digitale informatie over werkuren, controle van de faciliteiten en aanstellen van een contactpersoon die contact met de pelsters onderhoudt. Dit beperkt zich niet tot de vrijhandelszone in Tanger. Over het naleven van standaarden, en het verbeteren van de naleving daar waar nodig, zijn zij in overleg met de Marokkaanse overheid of indien nodig met lokale partners.

Daar waar misstanden zich onverhoopt voordoen, geeft de sector aan alles binnen hun invloed te doen om deze op te lossen en een bevredigende oplossing voor betrokken partijen te vinden.

Ook is uitgebreid contact geweest met de non-gouvernementele organisatie TIE Netherlands. Deze NGO onderhoudt in het kader van een vakbondstraining-programma contacten met de pelsters. TIE Netherlands geeft aan dat er bij de garnalenpelfabrieken in de oude vrijhandelszone in Tanger forse problemen zijn op het vlak van ontslaan van vakbondsleden, dreiging met ontslag wanneer pelsters kritische vragen aan het management willen stellen, gebrek aan gereguleerde pauzes, ontbreken van een loonstrookje met duidelijke vermelding van afdracht sociale premies en geen georganiseerd vervoer van huis naar de fabriek. De NGO baseert zich op gesprekken met Marokkaanse garnalenpelsters bij twee van de pelstations van de Sea Food Group.

De branchevereniging VEBEGA geeft namens de Nederlandse leden aan zich niet te herkennen in het beeld dat wordt geschetst in de Kamervragen en op de website van TIE Netherlands. Zij geven aan hierover met TIE Netherlands in gesprek te gaan. Als er in dit gesprek nieuwe feiten naar voren komen die wijzen op misstanden, stelt de sector dat dit aanleiding zal zijn om deze verder te onderzoeken met als doel deze op te lossen. Mijn ministerie zal dit gesprek tussen de bedrijven en de NGO faciliteren.

Wat betreft de juridische aspecten van de in de vraag genoemde zaken ligt de primaire verantwoordelijkheid voor toezicht op en handhaving van wet- en regelgeving bij de daartoe bevoegde Marokkaanse autoriteiten. Op internationaal vlak zijn er de ILO-verdragen die onder meer gaan over arbeidsomstandigheden en vakbondsvrijheid. De Nederlandse overheid draagt (het belang van) de fundamentele verdragen breed uit en roept andere landen op deze te ratificeren en te implementeren. Marokko heeft diverse ILO-verdragen, waaronder ILO-verdrag C098 (vakbondsvrijheid), geratificeerd en geïmplementeerd.

Vraag 3

Welke voor- en nadelen heeft deze verhuizing voor zowel de Nederlandse en Marokkaanse ondernemingen als voor de garnalenpelsters die na ontslag in de oude fabriek opnieuw aangenomen worden in de nieuwe fabriek?

Antwoord 3

De voor- en nadelen van de gedwongen verhuizing zullen verschillen per bedrijf en per belanghebbende. Hierbij zullen zaken meespelen als de investering in de bouw van een nieuwe fabriek, compensatie door de Marokkaanse overheid, logistieke aspecten van de nieuwe locatie, woon-werk afstand, etc.

Vraag 4

Bent u van mening dat de kans reëel is dat de garnalenpelsters in de nieuwe fabriek de kleine hoeveelheid rechten (o.a. loonstijgingen, vakantiedagen, pensioenrechten) die zij hebben opgebouwd in de sluitende fabriek, verliezen? Deelt u de mening dat indien dit gebeurt zowel nationale als internationale wet- en regelgeving wordt overtreden?

Antwoord 4

TIE Netherlands geeft hierover aan dat er zorg leeft onder de werkneemsters dat zij bij de verhuizing hun baan en recht op achterstallige afdracht van sociale premies zullen verliezen. De betrokken bedrijven spreken dit tegen en geven aan dat in afspraken tussen de Marokkaanse overheid en het pelstation van de Sea Food Group waar zij zaken mee doen, is vastgelegd dat het personeel en bijbehorende salarissen en anciënniteit zullen worden overgenomen op de nieuwe locatie. De VEBEGA geeft aan met TIE Netherlands in gesprek te gaan over specifieke kwesties en indien nodig gezamenlijk naar oplossingen te willen zoeken.

Wat betreft de juridische aspecten van de in de vraag genoemde zaken verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de drie Nederlandse bedrijven de verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun productieketen en van de garnalenpelfabrieken moeten eisen dat er een einde wordt gemaakt aan deze schrijnende situatie?

Antwoord 5

Zoals ook aangegeven in de beleidsbrieven «Wat de wereld verdient»1 en «Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen loont»2 verwacht ik van Nederlandse bedrijven die in het buitenland opereren, dat zij zich bewust zijn van potentiële positieve en negatieve effecten, rechtstreeks en via hun keten van toeleveranciers en afnemers. Bedrijven hebben hierbij een verantwoordelijkheid om risico’s in kaart te brengen, alert te zijn op signalen van stakeholders en de invloed die zij hebben om de situatie te verbeteren aan te wenden in lijn met de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen3. Ook de Nederlandse bedrijven die in Marokko garnalen laten pellen dragen mede verantwoordelijkheid voor goede arbeidsomstandigheden voor de Marokkaanse werknemers in hun keten. Uit de gesprekken met de Nederlandse garnalenbedrijven en de verklaring van de VEBEGA trek ik de conclusie dat zij zich inzetten voor fatsoenlijk werkgeverschap bij de Marokkaanse pelfabrieken. Belangrijk is voor mij dat de bedrijven hebben aangegeven in gesprek te willen gaan met organisaties die signalen hebben over vermeende misstanden, met het doel om oplossingen te vinden.

Vraag 6

Bent u bereid hierover met de Nederlandse bedrijven in overleg te gaan? Zo ja, zou dit overleg voor de zomer kunnen plaatsvinden aangezien de garnalenpelsters tijdens de zomermaanden ontslagen dreigen te worden?

Antwoord 6

Ja. Meerdere gesprekken met mijn ministerie hebben plaatsgevonden voor en tijdens de zomermaanden. Wat betreft de dreiging van ontslagen tijdens de zomermaanden hebben de Nederlandse garnalenbedrijven laten weten dat dit onwaarschijnlijk is, aangezien de pelsters een flexibel contract hebben en per kilo gepelde garnalen worden betaald. Het is wel zo dat de aanvoer van garnalen dit jaar laag is, met als gevolg dat er minder werk is.


X Noot
1

Tweede Kamer, Vergaderjaar 2012–2013, 33 625, nr. 1

X Noot
2

Tweede Kamer, Vergaderjaar 2012–2013, 26 485, nr. 164

Naar boven