Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de minister-president en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de betrokkenheid van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) bij een onderzoek naar de heer De Roy van Zuydewijn (ingezonden 21 juni 2013).

Mededeling van minister-president Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 3 september 2013)

Vraag 1

Hoe zou u als lid van de Tweede Kamer hebben geoordeeld over de kwaliteit van uw antwoord op eerdere vragen?1

Vraag 2

Is het waar dat prins Bernhard in 2000 de directeur van het Kabinet der Koningin opdracht heeft gegeven om bij de toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) inlichtingen op te vragen over de heer De Roy van Zuydewijn?

Vraag 3

Waarom heeft toenmalig minister-president Balkenende in 2003 niet aan de Tweede Kamer gemeld dat het initiatief voor het BVD-onderzoek naar de heer De Roy van Zuydewijn is uitgegaan van prins Bernhard?2

Vraag 4

Wat is uw oordeel over de herbevestiging door toenmalig hoofdredacteur van de Volkskrant Broertjes dat prins Bernhard tegen hem over de heer De Roy van Zuydewijn heeft gezegd: «Deze man is een vijandelijk projectiel dat onschadelijk moet worden gemaakt»?3

Mededeling

De vragen die zijn ingezonden door het lid Van Raak (SP), kenmerk 2013Z12946, zijn ontvangen en zullen door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mij worden beantwoord. Tijdens de zomerperiode ontbrak de gelegenheid voor een zorgvuldige interdepartementale voorbereiding van de beantwoording. Het streven is erop gericht dat de beantwoording binnen een maand plaatsvindt.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2243

X Noot
2

Kamerstuk 28 811, nr. 1, 10 maart 2003.

X Noot
3

politiek.thepostonline.nl/2013/06/19/dossier-zuydewijn-rutte-zwijgt-over-rol-prins-bernhard

Naar boven