Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 283 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 283 |
Herinnert u zich de aangenomen motie waarin de regering is verzocht de slachtoffer-dadergesprekken nadrukkelijker onder de aandacht te brengen in het gevangeniswezen en bij de reclasseringsorganisaties, zodat het aantal slachtoffer-dadergesprekken kan worden verhoogd?1 Bent u tevreden over het huidige aantal slachtoffer-dadergesprekken?
Ja. Slachtoffer in Beeld (SiB) is de organisatie die in Nederland sinds 2007 de slachtoffer-dader gesprekken uitvoert. Het aantal zaken laat een stijging zien: van 366 zaken in 2007, naar 1075 in 2010 tot 1211 afgesloten zaken in 2011. Ik zie dat als een positieve ontwikkeling.
Bent u er van op de hoogte dat er grote tevredenheid bestaat onder slachtoffers die hebben deelgenomen aan een gesprek met de dader onder professionele begeleiding, omdat dit direct effect heeft op de verwerking van het strafbaar feit bij het slachtoffer? Kunt u uw antwoord toelichten?
Uit onderzoek van Slachtoffer in Beeld2 blijkt dat deelnemers aan een slachtoffer-dader gesprek deelname hieraan als waardevol ervaren. Een slachtoffer-dader gesprek kan voor het slachtoffer zorgen voor een afname in angst- en woedegevoelens, het vergroten van de erkenning en verwerking van de gebeurtenis. Daarbij kan een gesprek het veiligheidsgevoel van het slachtoffer vergroten. Bij het aanbieden van een slachtoffer-dader gesprek moet altijd rekening worden gehouden met de belangen van het slachtoffer. Vrijwilligheid van deelname van het slachtoffer vind ik dan ook de belangrijkste voorwaarde bij een slachtoffer-dader gesprek.
Bent u tevreden over de wijze waarop en het aantal maal dat er vanuit het gevangeniswezen en reclasseringsorganisaties bij daders onder de aandacht wordt gebracht dat een gesprek met het slachtoffer zinnig kan zijn, met name ook voor de verwerking van het delict bij het slachtoffer? Kunt u uw antwoord toelichten?
Deelt u de mening dat er nog steeds veel ruimte bestaat om het aantal slachtoffer-dadergesprekken te laten toenemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit te bewerkstelligen?
Bent u bereid om actief in het gevangeniswezen en bij reclasseringsorganisaties onder de aandacht te brengen dat daders in beginsel steeds gewezen zouden moeten worden op de mogelijkheid van een dergelijk gesprek? Bent u bereid de Kamer op de hoogte te brengen van de concrete acties die hieruit voortvloeien? Zo nee, waarom niet?
Het aantal slachtoffer-dader gesprekken is de afgelopen jaren steeds toegenomen. Alle betrokken partijen spannen zich in om dit nog verder te laten toenemen. SiB heeft afspraken gemaakt met de slachtofferloketten om slachtoffers beter te informeren over de mogelijkheid van een gesprek met de dader. Naar aanleiding van de motie Gerkens en Azough3 heeft SiB actief contact gezocht met penitentiaire inrichten en justitiële jeugdinrichtingen en heeft SiB diverse cursussen gegeven. Zo is een cursus voor gedetineerden ontwikkeld, waarbij schade en leed herstellen centraal staat. Deze cursus wordt in samenwerking met de geestelijke verzorging georganiseerd. DJI en SiB werken op dit moment aan een plan om verder invulling te geven aan herstelbemiddeling. Door de reclassering worden voorbereidingen getroffen om in samenwerking met SiB een congres te organiseren over de rol van het slachtoffer in het strafproces en de mogelijkheden voor slachtoffer-daderbemiddeling. Door al deze inspanningen verwacht ik een verdere toename in het aantal slachtoffer-dader gesprekken. Met bovenstaande toelichting beschouw ik de motie van Gerkens en Azough als afgedaan.
Bent u bekend met het feit dat het de organisatie Slachtoffer In Beeld vaak veel moeite kost om persoonsgegevens (naam en adres) van daders en slachtoffers te verkrijgen van de politie en het Openbaar Ministerie (OM), waardoor het organiseren van slachtoffer-dadergesprekken niet makkelijk is? Zo nee, bent u bereid navraag te doen naar dit probleem?
Waarom worden deze persoonsgegevens door politie en OM niet altijd zonder meer gedeeld met Slachtoffer In Beeld? Zou dat niet raadzaam zijn, zodat Slachtoffer In Beeld op eenvoudiger wijze haar werk kan doen en contact kan leggen met slachtoffer en dader?
Bent u bereid met voorstellen te komen, zo nodig door de wet te veranderen of een aanwijzing te geven, zodat politie en OM deze gegevens voortaan delen met Slachtoffer In Beeld? Zo nee, waarom niet?
Het is mij bekend dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor het verkrijgen van gegevens van slachtoffers en daders door SiB zonder dat het slachtoffer of dader daarvoor zelf toestemming heeft gegeven. SiB heeft werkafspraken gemaakt met het Openbaar Ministerie, waardoor in de praktijk op dit moment geen noemenswaardige problemen zijn met het verkrijgen van deze gegevens. Over het aanleveren van gegevens door de politie zijn op dit moment nog geen goede werkafspraken gemaakt. Ik laat op dit moment uitzoeken of er juridische belemmeringen zijn. De uitkomsten van dit onderzoek verwacht ik eind oktober 2012. Op basis daarvan zal ik bezien wat er nodig is om tot adequate gegevensuitwisseling te komen.
«De impact in Beeld: Methode en bevindingen van het onderzoek naar de impact van de slachtoffer-dadergesprekken» – Sven Zebel, 2010
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-283.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.