Vragen van het lid Helder (PVV) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Chaos bij OM leidt tot vertragingen in rechtbanken» (ingezonden 11 juni 2013).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 12 juli 2013).

Vraag 1

Kent u het bericht: «Chaos bij OM leidt tot vertragingen in rechtbanken»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 7

Klopt het dat er tientallen rechtszaken forse vertraging oplopen door organisatorische chaos bij het Openbaar Ministerie (OM)? Bent u bekend met deze aantallen?

Welke maatregelen gaat u nemen om lagere straffen en gevaarlijke situaties door de chaos bij het OM een halt toe te roepen?

Antwoord 2, 7

Zoals uiteengezet in mijn brief aan uw Kamer van 7 juni 20132 ligt het OM op koers met het behalen van resultaten. Er is geen sprake van chaos bij het OM en het aantal zaken waarin zich daadwerkelijk problemen voordoen is beperkt.

De invoering van de Nationale Politie en de herziening van de gerechtelijke kaart betekenen voor de politieregio’s, parketten en rechtbanken die zijn samengevoegd dat verschillende manieren van werken, processen of producten moeten worden aangepast om te komen tot een eenvormige en efficiëntere manier van werken. Dat proces verschilt in tempo tussen de verschillende partners. Het OM neemt maatregelen om de werkprocessen in eigen huis te versterken en werkt samen met de ketenpartners aan versterking van de werkprocessen in de keten. Om de efficiency en effectiviteit te vergroten heeft het OM een aantal grote programma’s lopen:

  • De implementatie van de ZSM-werkwijze, waar meerdere ketenpartners aan werken en die leidt tot een snellere en effectievere afhandeling van veel voorkomende criminaliteit.

  • De invoering van de gerechtelijke kaart waarbij de 19 bestaande parketten zijn samengevoegd tot 10 arrondissementsparketten.

  • Versterking van de samenwerking (en prestaties) in de strafrechtketen. Hiermee wordt de samenwerking met politie en de zittende magistratuur sterk verbeterd waardoor er meer regie komt op lopende zaken en afstemmingsproblemen worden tegengegaan en de doorlooptijd van strafzaken korter wordt.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat criminelen hierdoor met lagere straffen dreigen weg te komen en de kosten van rechtszaken aanzienlijk stijgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Zoals gezegd is het aantal zaken waarin zich problemen voordoen beperkt. Uiteraard dienen problemen zoveel mogelijk voorkomen te worden. Daarom wordt gewerkt aan het terugdringen van uitval van zaken en het versnellen van doorlooptijden (zie ook het antwoord op vraag 2).

Vraag 4

Bent u bereid, nu voor de zoveelste keer blijkt dat criminelen lagere straffen krijgen door overschrijding van de redelijke termijn, te registreren hoe vaak dit voorkomt en wat de reden daarvan is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee, ik heb geen reden te veronderstellen dat dit regelmatig aan de orde is. De kosten van het opzetten en bijhouden van een dergelijke registratie wegen dan ook niet op tegen de baten ervan. Daar waar er afstemmingsproblemen zijn tussen OM en rechtbank wordt gezamenlijk gewerkt aan een spoedige oplossing daarvan.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de aangekondigde bezuinigingen op het OM niet bevorderlijk zullen zijn voor de situatie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Zoals ik heb beschreven in mijn voornoemde brief van 7 juni acht ik de ingezette bezuinigingen verantwoord en worden deze gefaseerd en gedoseerd ingevoerd. Daarnaast heb ik met het OM afspraken gemaakt over randvoorwaarden.

Vraag 6

Is het waar dat het veel verder gaat dan alleen lagere straffen en dat ook onder andere niet om opsluiting kan worden gevraagd van een voor moord veroordeelde tbs-er, omdat het OM het dossier niet kan aanleveren, waardoor een gevaarlijk persoon nog in een begeleid-wonenproject zit?

Antwoord 6

Als de behandeling van een zaak niet plaatsvindt binnen een redelijke termijn, kan de rechter een strafkorting geven. In bepaalde gevallen kan termijnoverschrijding ook leiden tot een sepotbeslissing van het OM of tot het afdoen van een zaak met een OM-strafbeschikking.

In de onderhavige zaak van de TBS’er werd een vordering tot voorlopige verpleging gevorderd, omdat deze persoon zich niet had gehouden aan de voorwaarden die waren gesteld bij de voorwaardelijk beëindigde TBS. Omdat het TBS-dossier niet tijdig kon worden aangeleverd bij de rechter-commissaris heeft deze de vordering afgewezen. Het OM is tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan. De rechtbank die oordeelde in hoger beroep beschikte over het volledige dossier, maar wees de vordering op inhoudelijke gronden af, omdat zij van oordeel was dat de betreffende persoon door het overtreden van de voorwaarden niet een zodanig gevaar voor de samenleving opleverde dat direct opsluiting in een Huis van Bewaring geboden was. De betrokken persoon kan nu het traject van voorwaardelijke beëindiging voortzetten. Overigens zal de rechtbank op een later moment nog een oordeel geven over de vordering van het OM om de verpleging (in een kliniek) van de betrokken persoon te doen hervatten.


X Noot
1

AD 10 juni 2013

X Noot
2

Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 33 400 VI, nr. 109.

Naar boven