Vragen van het lid Klaver (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Economische Zaken
en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Fraude voedsel
niet gemeld» (ingezonden 17 juni 2013).
Antwoord van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) en de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (ontvangen 4 juli 2013).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Fraude voedsel niet gemeld»?1
Vraag 2, 3, 4
Onderschrijft u de conclusie dat fraude met voedsel niet of nauwelijks gemeld wordt
bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)?
Welke acties onderneemt u om een beeld te krijgen van het voorkomen van voedselfraude?
Ziet u in deze problematiek een aanleiding om meer controles door de NVWA te laten
uitvoeren?
Antwoord 2, 3, 4
Voor de beantwoording verwijs ik u naar de kabinetsreactie op de berichtgeving dat
voedselfraude meestal niet wordt gemeld.
Vraag 5
Welke invloed hebben de bezuinigingen op de NVWA op het aantal controles en op het
beeld van voedselfraude?
Antwoord 5
De effectiviteit van het toezicht door de NVWA wordt niet alleen bepaald door het
aantal controles, maar door de gehele toezichtstrategie. De NVWA voert het toezicht
op risicogebaseerde wijze uit conform Europese wetgeving die dit verplicht stelt.
Op basis van informatie uit de markt, kwaliteitsystemen, historie van controles, meldingen
en dergelijke worden risicoprofielen opgesteld en bepaalt de NVWA welke bedrijven
bezocht gaan worden.
Op grond van de ervaringen met de voedselfraude zal de NVWA de toezichtstrategie gaan
herzien. Dit heeft invloed op de risicoprofielen, maar ook op de wijze van toezicht
bij de bedrijven. Deze moet zodanig zijn dat fraude tijdig wordt opgemerkt.
Uiteraard moet de capaciteit van de NVWA op voldoende niveau blijven om ook in de
toekomst voldoende toezicht op voedselveiligheid te kunnen blijven uitvoeren. Wij
verwijzen u hiervoor naar de kabinetsreactie op de berichtgeving dat voedselfraude
meestal niet wordt gemeld.
Vraag 6
Wanneer zullen controlegegevens openbaar gemaakt door middel van het stoplichtmodel,
zoals vorig jaar in augustus aangekondigd?
Antwoord 6
In de brief aan de Tweede Kamer (TK 2011–2012, 33 289, nr. 3) is toegelicht dat met een aantal sectoren wordt gewerkt aan de praktische invulling
van openbaarmaking via het zogenaamde stoplichtenmodel. Door middel van kleuren (rood,
oranje, groen en wit) geeft de NVWA aan in hoeverre bedrijven de regelgeving naleven
of dat geen informatie bekend is. De uitrol van dit model heeft enige vertraging opgelopen,
in het najaar zal worden gestart met een eerste pilot.
Nadat de Gezondheidswet van kracht is geworden, naar vooruitzicht begin 2014, kan
het model breder worden uitgerold over het gehele toezichtterrein van de NVWA omdat
dan de procedure voor openbaarmaking voor de NVWA eenvoudiger wordt. Wij hopen u dit
najaar het voorstel voor aanpassing van de Gezondheidswet te kunnen aanbieden.
Vraag 7
Zullen winkels en voedselproducenten ook openbaar beoordeeld worden?
Antwoord 7
Winkelbedrijven en voedselproducenten behoren tot het domein waarop de NVWA toezicht
uitoefent op de terreinen voeding, voedselveiligheid en productveiligheid. De gegevens
die uit dit toezicht voortkomen kunnen openbaar gemaakt worden. De overheid kan zelf
bepalen welke gegevens zij actief openbaar wil maken. Hiervoor worden momenteel beleidsregels
op basis van de Wet openbaarheid Bestuur vastgesteld. Zodra de Gezondheidswet is aangepast
wordt bij Algemeen Maatregel van Bestuur (AMvB) vastgelegd welke controlegegevens
openbaar worden gemaakt. Deze AMvB kan periodiek worden gewijzigd.
Vraag 8
Zal voedselfraude ook worden meegewogen in de beoordeling?
Antwoord 8
De NVWA bepaalt jaarlijks in haar jaarplan de prioriteiten voor het toezicht. Hierbij
kan in principe de focus worden gelegd op alle aspecten van levensmiddelenwetgeving.
Naar aanleiding van de voedselfraude zal de NVWA haar toezichtstrategie heroverwegen
en daarbij de beoordeling van etikettering en verplichting tot traceren door de bedrijven
nadrukkelijk meenemen.