Vragen van het lid Brinkman (Brinkman) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het onderzoek naar de moord op Marianne Vaatstra (ingezonden 18 september 2012).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 12 oktober 2012).

Vraag 1

Onder verwijzing naar uw antwoorden op eerdere vragen1, is het waar dat, zoals I.W. zelf stelt, zij direct na de moord op Marianne Vaatstra op dinsdag 4 mei 1999 ook aangifte heeft gedaan tegen F.M. vanwege de genoemde doodsbedreiging? Zo nee, waarom niet?

Vraag 2

Is het waar dat er geen onderzoek naar F.M. is ingesteld omdat er door I.W. geen aangifte zou zijn gedaan wegens de genoemde doodsbedreiging? Is er wel onderzoek gedaan naar het motief van de bedreigingen uit september, waarom juist I.W. werd bedreigd in verband met de moord op Marianne Vaatstra? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Wilt u de eerdere vragen 4, 5 en 16–18 apart beantwoorden? Op welke wijze is onomstotelijk vastgesteld dat de in Turkije aangehouden man daadwerkelijk de gezochte hoofdverdachte Ali H. was? Zo nee, waarom niet?1

Vraag 4

Waarom zijn er naar aanleiding van het verhaal van G.V. uit IJmuiden geen rechercheleden afgereisd naar Noorwegen om het verhaal te verifiëren, aangezien de medegedetineerde van G.V. aan alle eisen van het signalement van de verdachte voldeed?  Waarom zijn er enige tijd later wel teamleden en een officier van justitie naar Turkije gereisd om een man aan te houden die niet aan het signalement voldeed?

Vraag 5

Bent u bekend met de verklaringen van medewerkers van het AZC Kollum en de plaatsvervangend directeur dat F.M. op maandag 3 mei 1999 is overgeplaatst? Waarom zijn deze niet behandeld in het onderzoeksrapport over, de toenmalige hoofdverdachte in de zaak Vaatstra, Ali H?

Vraag 6

Wie was de verantwoordelijke hoofdofficier bij de overplaatsing van F.M. en welke overweging lag daaraan ten grondslag?

Vraag 7

Kunt u aangeven hoe is komen vast te staan dat er sprake is van één dader? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Weet u dat zowel de Noorse nationale politie ( Kripo ) als de directeur van de betreffende gevangenis niet bekend zijn met een onderzoek naar de DNA van de verdachte? Kunt u deze discrepantie met het onderzoeksrapport verklaren en aangeven waarom pas in 2010 is besloten tot een DNA-onderzoek en niet in 1999 toen de verdachte in beeld kwam? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Deelt u de mening dat er alsnog een DNA -onderzoek dient plaats te vinden bij de medegedetineerde van G.V., gezien het feit dat nu niet onomstotelijk vast is komen te staan dat hij niet verantwoordelijk is voor de moord op Marianne Vaatstra? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Brinkman (Brinkman) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het onderzoek naar de moord op Marianne Vaatsra (ingezonden 18 september 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2969.

Naar boven