Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie over een stalvergassing na brand (ingezonden 14 september 2012).
Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen
11 oktober 2012).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er op 11 september 2012 in de avond een stalvergassing heeft
plaatsgevonden op een pluimveebedrijf in Groesbeek en dat hierbij 30 duizend vleeskuikens
om het leven zijn gebracht1? Zo ja, hoe beoordeelt u dit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
In de nacht van 5 op 6 september 2012 heeft een brand gewoed in een van de stallen
van een pluimveebedrijf in Groesbeek. Zo’n 5 000 opfokhennen zijn door de brand dood
gegaan. De overige 30 000 hennen waren door de rook zodanig verzwakt dat zij naar
de mening van de ondernemer niet meer geschikt waren voor de productie. De ondernemer
heeft daarom besloten deze hennen te doden door middel van stalvergassing.
Het bedrijf dient de geldende voorschriften voor het doden van dieren en het dierenwelzijn
in acht te nemen. Deze voorschriften staan in de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren en in de artikelen 1 tot en met 5 van het Besluit doden van dieren. De veehouder
is verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften, zoals het besparen van
onnodig lijden, het garanderen dat het doden geschiedt door personen die daarvoor
over voldoende kennis en kunde beschikken en de keuze voor een juiste dodingsmethode.
De overheid ziet toe op de naleving van deze bepalingen.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de firma TCC-group deze stalvergassing heeft uitgevoerd? Zo
ja, kunt u aangeven waarom de TCC-group deze stalvergassing heeft uitgevoerd, terwijl
u in een schriftelijk overleg van 30 mei 20122 heeft aangegeven dat het contract met TCC-group is verbroken naar aanleiding van
de verkeerde en dieronvriendelijke handelswijze bij het doden van kalkoenen in Kelpen-Oler?
Antwoord
Het contract van het ministerie van EL&I met de TCC-group, op grond waarvan TCC-Group
werd ingeschakeld wanneer ruiming van dieren noodzakelijk is in het kader van bestrijding
van dierziekten, is inderdaad opgezegd naar aanleiding van omissies die zijn geconstateerd
bij de ruiming van de kalkoenen in Kelpen-Oler in maart 2012.
In dit geval was er echter geen sprake van ruiming in het kader van dierziekten. De
veehouder moet de hiervoor beschreven relevante voorschriften naleven en kan daarbij
gebruik maken van een derde partij. De overheid heeft geen rol bij deze keuze van
de veehouder.
Vraag 3
Kunt u aangeven of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op de hoogte
was van de geplande stalvergassing? Zo ja, waren er personen van de NVWA aanwezig
bij de stalvergassing om de nodige controle uit te voeren, waarom wel of niet en welke
personen waren aanwezig? Zo nee, hoe kan het dat de NVWA hier niet van op de hoogte
was?
Antwoord
De NVWA was op de hoogte van de geplande stalvergassing. Een dierenarts en een controleur
van de NVWA waren aanwezig ter controle van het dierenwelzijn.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe het dierenwelzijn tijdens de stalvergassing is gewaarborgd? Zo
ja, is het dierenwelzijn voldoende gewaarborgd en waarop baseert u dit? Zo nee, waarom
niet en welke maatregelen gaat u treffen om ervoor te zorgen dat in de toekomst bij
alle vormen van «ruimingen» het dierenwelzijn maximaal is gewaarborgd en onnodig dierenleed
wordt voorkomen?
Antwoord
Tijdens deze stalvergassing zijn dezelfde indicatoren gecontroleerd als bij stalvergassingen
die door de NVWA in het kader van dierziektebestrijding worden georganiseerd. Alle
indicatoren zijn binnen de gestelde termijnen gehaald en bij de controle van de stal
na de vergassing waren alle kippen dood.
Vraag 5
Bent u bereid nog dit jaar maatregelen te treffen die ervoor zorgen dat stallen brandveiliger
worden en ervoor zorgen dat het vergassen van dieren, nadat zij een brand hebben overleefd,
niet meer nodig is en onnodig dierenleed wordt voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Zie mijn antwoord op de Kamervragen inzake aanpak brandveiligheid in stallen (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 117).