Vragen van de leden Maij (PvdA) en Azmani (VVD) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de uitvoering van de «koudweerregeling» die regelt dat uitgeprocedeerde vreemdelingen niet uit de opvang worden geplaatst als het vriest (ingezonden 8 april 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 6 mei 2013).

Vraag 1

Onder verwijzing naar de regeling die bepaalt dat er geen uitgeprocedeerde vreemdelingen op straat worden gezet als er sprake is van vrieskou1, kunt u aangeven wat in de uitvoering van deze regeling precies de criteria zijn wanneer deze vreemdelingen wel en niet uit de opvang kunnen worden geplaatst?

Antwoord 1

In de brief aan uw Kamer (Kamerstuk II 19 637, nr. 1386) naar welke in voetnoot 1 wordt verwezen, staat vermeld dat er geen sprake is van een formele «koudweerregeling». Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) draagt er, waar nodig in afstemming met andere ketenpartners, zorg voor dat tijdens een periode van vorst de opvang van uitgeprocedeerde vreemdelingen niet beëindigd wordt, indien voor de betreffende vreemdeling niet op andere wijze in onderdak is voorzien. In de uitvoering staat deze werkwijze bekend als «de vorstcoulance».

Vraag 2

Herkent u signalen dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) na, of kort voor, 22 maart 2013 vreemdelingen op straat heeft gezet terwijl sinds die datum de koudweerregeling, in verband met de vrieskou, van kracht is? Zo ja, wat is hiervoor de verklaring?

Antwoord 2

Nee, deze signalen herken ik niet. Het COA heeft mij desgevraagd ook aangegeven geen vreemdelingen op straat te hebben gezet op de momenten dat de vorstcoulance van kracht was. Dat geldt ook voor de vorstcoulance die op 22 maart 2013 van kracht is geworden en op 11 april is opgeheven. Wel hebben in de afgelopen maanden uiteraard ontruimingen plaatsgevonden op de momenten dat de vorstcoulance niet van toepassing was. Zo was van 20 tot 22 maart geen sprake van een vorstcoulance. Ook in de weken tussen 5 maart en 11 maart en tussen 29 januari en 11 februari was er geen vorstcoulance van kracht.

Vraag 4

Hoe gaan uw diensten om met de situatie waarbij er feitelijk nog geen vorst is, maar die op korte termijn wel verwacht wordt?

Antwoord 4

Het COA kondigt wanneer verwacht wordt dat gedurende enige tijd de temperatuur onder nul komt, de toepassing van de vorstcoulance af. In het geval daaraan voorafgaand een ontruiming gepland is zullen de uitvoerende diensten in redelijkheid met elkaar tot een passende beslissing komen. Deze beslissing kan er toe leiden dat, gelet op de verwachte vorst, een geplande ontruiming wordt opgeschort.

Vraag 5

Bent u bereid in overleg te treden met gemeenten over de uitvoering van de koudweerregeling, zodat hieromtrent het landelijke beleid met het lokale beleid kan worden afgestemd, mede nu op straat gezette vreemdelingen doorgaans in gemeenten op zoek gaan naar onderdak?

Antwoord 5

Het tijdens een vorstperiode verlenen van onderdak aan mensen die daarover niet beschikken en in een gemeente op straat verblijven is een verantwoordelijkheid van de betreffende gemeente. Het COA draagt er zorg voor dat vreemdelingen tijdens de vorstperiode niet door het COA op straat gezet worden. Op dit moment is er dan ook geen reden voor het voeren van overleg daarover. Dat neemt niet weg dat bijvoorbeeld in mijn periodieke overleggen met de VNG dit onderwerp kan worden geagendeerd wanneer één der partijen in de praktijk een knelpunt ervaart.


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 1386.

Naar boven