Vragen van het lid Keijzer (CDA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over het bericht «Ouderen sluizen massaal geld weg» (ingezonden 21 maart
2013).
Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
5 april 2013)
Vraag 1
Kent u het bericht «Ouderen sluizen massaal geld weg»?1
Vraag 2
Op basis van welke informatie en aannames kwam u tijdens de wetsbehandeling2 tot de conclusie dat er geen ontwijkgedrag zou gaan plaatsvinden?
Antwoord 2
De voormalige Staatssecretaris heeft tijdens de wetsbehandeling gesteld dat het gedragseffect,
gezien het feit dat het grootste deel van het vermogen intact blijft, naar verwachting
beperkt zal zijn. Dit, zo wees zij erop, lag anders bij de Wet op de bejaardenoorden
waarbij het vermogen ten volle moest worden aangewend, in plaats van een beperktere
bijtelling zoals daar bij de vermogensinkomensbijtelling sprake van is.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de uitkomst van de enquête onder 85 notariskantoren, waaruit blijkt
dat veel ouderen in de eerste drie maanden van 2013 maatregelen hebben genomen om
hun vermogen te verlagen of dat blijkbaar voornemens zijn te doen?
Antwoord 3
Het staat ouderen vrij om informatie in te winnen en hun vermogen binnen de mogelijkheden
van de wet door schenking te verlagen. Informatie inwinnen en echt afstand doen van
het eigen vermogen of een deel daarvan is nog iets anders. Voor veel cliënten kan
het prettig zijn zoveel mogelijk zelf te kunnen blijven regelen en zelf over hun vermogen
kunnen blijven beschikken.
Vraag 4
Verwacht u dat, als gevolg van dit ontwijkgedrag, de geraamde opbrengst van de vermogensinkomensbijtelling
lager uit zal gaan vallen de komende jaren?
Antwoord 4
Het is moeilijk in te schatten in hoeverre het voornemen om geld weg te schenken ook
echt leidt tot een daadwerkelijke schenking. Indien een groot aantal cliënten hiertoe
wel over gaat, kan dit gevolgen hebben voor de opbrengst van de vermogensinkomensbijtelling.
De opbrengst van de vermogensinkomensbijtelling zal gemonitord worden. De monitor
moet ook antwoord geven op de vraag of de gedragseffecten dusdanig zijn dat de geraamde
opbrengst van € 200 miljoen niet gehaald wordt. De eigen bijdrage wordt echter vastgesteld
op basis van het vermogen van twee jaar terug. Het wegschenken van vermogen kan dus
pas op zijn vroegst over twee jaar effect op de opbrengst hebben.
Vraag 5
Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de opbrengst van de vermogensinkomensbijtelling?
Antwoord 5
Definitieve cijfers over de opbrengst 2013 zijn beschikbaar in maart/april 2014. Een
eerste indicatie over de opbrengst 2013 is te geven rond Prinsjesdag. Dan zijn de
cijfers met betrekking tot de geïnde eigen bijdragen over de eerste twee kwartalen
bekend.
Vraag 6
Wat voor gevolgen heeft het genoemde veiligstellen van vermogen voor effect op de
uitwerking van maatregel 51 uit het regeerakkoord, waarin staat dat de intramurale
eigen bijdrage AWBZ verhoogd wordt tot de zak- en kleedgeldnorm?
Antwoord 6
Het verhogen van de intramurale eigen bijdrage AWBZ tot de zak- en kleedgeldnorm wordt
vormgegeven via het afschaffen van een aftrekpost ten aanzien van fiscale toeslagen
met betrekking tot ouderen en Wajongers. Deze aftrekpost staat los van het vermogen.
De vermogensinkomensbijtelling heeft dus geen invloed op het verhogen van de intramurale
eigen bijdrage uit de zak- en kleedgeld norm.
Vraag 7
Bent u bereid, gezien de negatieve effecten op de solidariteit en dus bereidheid om
veel meer te gaan betalen voor zorg als gevolg van de vermogensinkomensbijtelling,
deze maatregel 51 te heroverwegen?
Antwoord 7
Zoals ik in antwoord 6 heb aangegeven, heeft de vermogensinkomensbijtelling geen invloed
op het verhogen van de intramurale eigen bijdrage tot de zak- en kleedgeldnorm.
Dat zou dus geen reden zijn voor heroverweging van maatregel 51.