Vragen van de leden Segers en Voordewind (beiden ChristenUnie) aan de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over het bericht dat loverboyslachtoffers hun veiligste haven verliezen (ingezonden 8 maart 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 27 maart 2013).

Vraag 1, 5

Klopt het dat er nu geen enkele gesloten jeugdzorginstelling voor meisjes meer is in Nederland? Zo ja, wat vindt u hiervan?

Is, gezien de bevindingen van de commissie Samson voor deze kwetsbare doelgroep niet extra belangrijk om jeugdzorg met een ongemengde groepssamenstelling aan te bieden?

Antwoord 1, 5

Met het samengaan van de instellingen De Lindenhorst en Almata zijn er in de jeugdzorg plus geen instellingen waar uitsluitend meisjes verblijven.

Het is van belang dat er voldoende en goede hulpverlening is voor deze kwetsbare groep. Dat is het geval. Zowel in de open als de gesloten jeugdzorg is capaciteit beschikbaar voor deze doelgroep. Er zijn jeugdzorgplus instellingen met categorale meisjesgroepen waar slachtoffers van loverboys worden behandeld. Er zijn ook andere hulpverleningsvoorzieningen. Bij Fier Fryslân is er specifieke opvang voor slachtoffers van loverboys. Ten behoeve van Asja 1 (8 opvangplaatsen slachtoffers loverboys) is aan de decentralisatie-uitkering altijd al een extra bedrag toegevoegd. Voor Asja 2 (ook 8 plaatsen) krijgt Fier Fryslân een subsidie van het ministerie van Veiligheid en Justitie en mijn ministerie gezamenlijk.

Instellingen die slachtoffers van loverboys opvangen en behandelen maken in de praktijk verschillende keuzes ten aanzien van de behandeling. Professionals kiezen in bepaalde gevallen voor behandeling in een groep met uitsluitend meisjes, in andere gevallen wordt de keuze gemaakt voor een gemengde groep. Juist omdat deze slachtoffers zich daar veilig voelen en dit normaliserend kan werken. Het belangrijkste bij de behandeling blijft dat maatwerk wordt geboden.

Vraag 2

Deelt u de zorg van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, die stelt dat slachtoffers een veilige opvang moeten hebben met hulpverleners die verstand hebben van mensenhandel en het slachtofferschap daarvan?1 Zo ja, hoe garandeert u die veilige opvang?

Antwoord 2

Met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, ben ik van mening dat slachtoffers een veilige opvang moeten hebben met hulpverleners die verstand hebben van mensenhandel en het slachtofferschap daarvan. Zoals hierboven aangegeven is deze opvang ook beschikbaar. Initiatieven, zoals het voornemen van Fier Fryslân en Horizon om samen trajecten in te richten voor de categorale opvang van slachtoffers van loverboys, juich ik toe.

Vraag 3

Hoe snel wordt het voorstel van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie om vanuit JeugdzorgPlus een pilot te starten voor categorale opvang voor deze groep meisjes concreet, en wat gebeurt er in de tussenliggende tijd?

Antwoord 3

Het voornemen waaraan u refereert is afkomstig van Fier Fryslân en Horizon. Het initiatief maakt onderdeel uit van trajectaanpak jeugdzorgplus. De initiatiefnemers zijn van plan om uitsluitend voor de opvang en behandeling van de slachtoffers van loverboys een pand in te richten (categoraal dus). Dit initiatief is nog in de verkennende fase.

Vraag 4

Hoe wordt de expertise voor de hulpverlening van slachtoffers van loverboys gewaarborgd in de verschillende regio’s?

Antwoord 4

Er is zowel in de open als de gesloten jeugdzorg capaciteit beschikbaar voor deze doelgroep, dat wil zeggen in alle regio’s. De instellingen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg. De Inspectie jeugdzorg toetst of de kwaliteit van de zorg voldoende is. Indien dit niet het geval blijkt te zijn, krijgt de instelling een periode de tijd om verbetering hierin aan te brengen. In 2013 en 2014 kijkt de Inspectie Jeugdzorg in het bijzonder naar de toereikendheid van het behandelklimaat in de instellingen voor jeugdzorgplus. Belangrijk element daarin is de invoering van trajectzorg waarmee deze instellingen begonnen zijn. Doel van de trajectzorg is dat de behandeling gericht is op een duurzame terugkeer van de jeugdigen in de samenleving.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Kooiman (SP), ingezonden 5 maart 2013 (vraagnummer 2013Z04234) en Hilkens (PvdA), ingezonden 7 maart 2013 (vraagnummer 2013Z04516).

Naar boven