Vragen van het lid Hilkens (PvdA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Veiligheid en Justitie over de opvang van slachtoffers van mensenhandel (ingezonden 7 maart 2013)

Vraag 1

Kent u de berichten «Toelaten jongens in gesloten opvang meisjes riskant» en «Loverboyslachtoffers verliezen hun veiligste haven»?1

Vraag 2

Verdwijnen er ten gevolge van de in het artikel genoemde fusie van jeugdzorginstellingen plaatsen waar meisjes die slachtoffer zijn van loverboys, of van andere vormen van seksueel geweld, in een gesloten setting kunnen worden geholpen? Zo ja, hoeveel plaatsen betreft dit? Zo nee, waarom niet, en waar blijkt dit uit?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat slachtoffers van loverboys ten gevolge van fusies van jeugdzorginstellingen niet meer in een gesloten setting kunnen worden geholpen? Zo ja, hoe gaat u hier gevolg aan geven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Begrijpt u de in de artikelen geuite wens dat meisjes die slachtoffer zijn van seksueel geweld afgeschermd van jongens moeten kunnen worden geholpen? Zo ja, deelt u ook die wens, en hoe gaat u daar gevolg aan geven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Biedt de jeugdzorginstelling van Fier Fryslân gesloten jeugdzorg aan voor loverboyslachtoffers? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de mening van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel dat dit niet het geval is? Zo nee, is deze instelling dan wel een alternatief voor het verdwijnen van dergelijke plaatsen elders?

Vraag 6

Kunt u garanderen dat de specialistische behandeling van loverboyslachtoffers, zoals de Lindenhorst die gaf, ook elders in stand blijft? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kooiman (SP), ingezonden 5 maart 2013 (vraagnummer 2013Z04234)


X Noot
1

Nederlands Dagblad, 4 maart 2013

Naar boven