Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 1618 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 1618 |
Kent u het nieuwsbericht «TNO reikt reddingsboei aan om worstelende topinstituten voor omvallen te behouden»?1
Hoe beoordeelt u de uitspraak van bestuursvoorzitter Jan Mengelers die stelt dat TNO de Technologische Topinstituten (TTI’s) over zou kunnen nemen, mits bedrijven zich committeren aan nauwere samenwerking met zijn instituut, mede in het licht van de klachten van het bedrijfsleven en private kennisinstellingen rond «gedwongen winkelnering» en concurrentievervalsing door TNO? Vindt u deze uitspraak gepast?
In het desbetreffende interview pleit de heer Mengelers voor meerjarige (programmatische) samenwerking tussen publieke kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Dit pleidooi past goed in de wens van het kabinet om in het kader van het topsectorenbeleid publiek-private samenwerking op het gebied van (precompetitief) onderzoek en innovatie structureel te verankeren. Een mooi voorbeeld van meerjarige afspraken tussen kennisinfrastructuur, bedrijfsleven en overheid is Holst.
Bij deze structurele verankering kan en wil ik bedrijven en TTI’s niet dwingen tot een onderzoeksrelatie met TNO (of met welke andere publiek gefinancierde kennisinstelling dan ook). Van gedwongen winkelnering is dus geen sprake.
Wat betreft uw opmerking over klachten van bedrijven en private kennisinstellingen betreffende TNO, verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.
Hoe beoordeelt u de opmerking van de bestuursvoorzitter dat hij rekent op meer medewerking van de overheid en zijn verzoek voor € 40 miljoen voor een «matching fund»? Als dit geld er al zou zijn, is het dan niet logischer dit te benutten voor de continuering van de goed functionerende TTI’s?
Naast de nationale cofinanciering voor EU-programma’s speelt voor publiek gefinancierde kennisinstellingen dat matching nodig is bij deelname aan bepaalde EU-programma’s. Bij de begrotingsvoorbereiding 2014, waarbij de nadere invulling van de taakstellingen en intensiveringen uit het regeerakkoord speelt, zal ik in overleg met mijn collega van OCW naast nationale cofinanciering ook matching van EU programma’s en projecten betrekken. Wat betreft cofinanciering heeft het Kabinet reeds aangegeven voornemens te zijn € 53 miljoen in te zetten voor een aantal specifieke initiatieven (brief van 11 februari 2013, TK 27 406, nr. 198). Ten aanzien van matching wijs ik op het uitgangspunt dat de afweging daarvan in eerste instantie een zaak is van de kennisinstellingen zelf.
Bent u bereid nog eens kritisch te kijken naar de rol van TNO binnen het topsectorenbeleid en naar de mate waarin de wettelijke taken van TNO nog steeds als pre-competitief te duiden zijn en hierover de Kamer te informeren?
Allereerst zal, zoals gemeld in de brief aan de Tweede Kamer van 11 februari, komende periode worden gekeken naar de spelregels voor samenwerking met de instituten voor toegepast onderzoek in het kader van de gezamenlijke agenda die sinds vorig jaar is vastgelegd in de innovatiecontracten van de topsectoren. Daarnaast zal ik in mijn beleidsbrief over toegepast onderzoek, die ik dit voorjaar aan de Tweede Kamer zal sturen, ingaan op de relatie tussen wettelijke taken van TNO en precompetitief onderzoek, mede gezien klachten van private kennisinstellingen over concurrentievervalsing door TNO.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1618.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.