Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de verlenging van de Praktijkproef Bovengronds aanwenden van mest (ingezonden 12 februari 2013).

Antwoord van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 28 februari 2013).

Vraag 1, 2, 3, 4 en 5

Herinnert u zich de motie die verzoekt de praktijkproef bovengronds aanwenden van mest, waarin de Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu (VBBM) aan meedoet, te verlengen met ten minste één jaar?

Wat heeft u sinds 5 juli vorig jaar gedaan om uitvoering te geven aan deze motie?

Hoe kan het dat de VBBM nog steeds geen verlenging heeft gekregen voor de praktijkproef bovengronds aanwenden van mest, terwijl het nieuwe mestseizoen al weer van start gaat?

Gaat u alsnog de op korte termijn, uiterlijk eind februari, de motie uitvoeren en de VBBM een verlenging van de praktijkproef bovengronds aanwenden van mest geven?

Wilt u deze vragen binnen een week beantwoorden?

Antwoord 1, 2, 3, 4 en 5

In de brief van 11 oktober 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 037, nr. 32) is een reactie gegeven op de motie van het lid van Gerven. Uiteengezet is dat verlenging van de proef niet in de rede ligt nu deze is afgesloten en geëvalueerd en dat een nieuwe ontheffing gesteund zal moeten worden door nieuw en relevant onderzoek. Begin februari 2013 hebben de VBBM en de vereniging Noordelijke Friese Wouden mij een nieuw onderzoeksvoorstel gestuurd met het verzoek ter uitvoering hiervan aan 75 melkveebedrijven toe te staan hun drijfmest bovengronds aan te wenden.

Ik heb aan de Technische Commissie Bodem (TCB) gevraagd aan te geven of dit voorstel voldoet aan de eisen waaraan onderzoek ingevolge het Besluit gebruik meststoffen moet voldoen om in aanmerking te komen voor de gevraagde ontheffing.

Ik verwacht begin maart op basis van de reactie van de TCB een besluit te kunnen nemen op het verzoek van de twee verenigingen.

Naar boven