Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het corruptieonderzoek op Bonaire (ingezonden 20 augustus 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 26 september 2012) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3437

Vraag 1 en 2

Deelt u de opvatting dat onderzoek door Fundashon Bon Governashon Bonaire aanleiding is voor verder onderzoek naar corruptie op Bonaire?1

Waarom kon een onderzoek naar corruptie op Bonaire naar aanleiding van informatie van Fundashon Bon Governashon Bonaire uit 2007 pas eind 2009 starten en waarom moest dit onderzoek al binnen een jaar zijn afgerond?

Antwoord 1 en 2

Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op vraag 3 van de leden Ortega-Martijn en Schouten van uw Kamer (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 135).

Vraag 3

Klopt het dat de huidige minister van Defensie in 2007 als toenmalig adviseur van de eilandsraad sprak van een misverstand en zijn vertrouwen heeft uitgesproken in het toenmalige bestuur van Bonaire?

Antwoord 3

Blijkens het nieuwsbericht dat in vraag 1 is aangehaald, heeft de minister van Defensie tegenover de Stentor verklaard dat hij zich destijds niet over individuele bestuurders heeft uitgesproken en dat het recht zijn loop moet hebben.

Vraag 4 en 5

Kunt u uitsluiten dat het proces van staatskundige vernieuwing, waarin Bonaire in oktober 2010 onderdeel moest worden van Nederland, een rol heeft gespeeld bij het stopzetten van dit corruptieonderzoek?

Welke verantwoordelijkheid ziet u voor uzelf om te verzekeren dat onderzoek naar corruptie op Bonaire onafhankelijk kan plaatsvinden en geen onderwerp wordt van politieke onderhandelingen?

Antwoord 4 en 5

Zoals ik uiteen heb gezet in antwoord op vraag 3 van de leden Ortega-Martijn en Schouten van uw Kamer (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 135) is het stopzetten van het onderhavige onderzoek een direct gevolg van de beschikking van de rechter-commissaris, en is de opdracht om de vervolging te hervatten gegeven door het Hof. Ik heb vast vertrouwen in de rechterlijke onafhankelijkheid, en heb geen enkele aanwijzing dat de genoemde beslissingen het gevolg zijn van politieke druk of inmenging.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Ortega-Martijn en Schouten (beiden ChristenUnie), ingezonden 20 augustus 2012 (vraagnummer 2012Z15194)


X Noot
1

«Moeizaam corruptieonderzoek op Bonaire», de Stentor, 18 augustus 2012.

Naar boven