Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de handelwijze van Achmea en apothekers bij het verstrekken van incontinentiemateriaal aan patiënten (ingezonden 9 augustus 2012).

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 september 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3471.

In verband met verwijzing naar verkeerd aanhangselnummer.

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het nieuws dat de fabrikant Tena bepaalt hoeveel luiers patiënten vergoed krijgen?1

Antwoord 1

Een fabrikant bepaalt niet wat wordt vergoed. Op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn de te verzekeren prestaties geregeld. Incontinentiematerialen maken onderdeel uit van het basispakket. De patiënt heeft aanspraak op incontinentiezorg voor zover hij daarop naar inhoud en omvang is aangewezen. Het is aan de zorgverzekeraar om, desgewenst in de modelovereenkomst, procedurele voorwaarden te regelen. Zo kan bijvoorbeeld recht op incontinentiemateriaal bestaan indien een behandelaar schriftelijk heeft aangegeven dat de verzekerde op incontinentiemateriaal is aangewezen.

Vraag 2

Vindt u niet dat de apotheker op basis van een voorschrift van de behandelaar moet bepalen welk incontinentiemateriaal voor de patiënt het beste is, en dat dit niet moet worden uitbesteed aan een fabrikant met commerciële belangen?

Antwoord 2

In de praktijk is het de behandelaar die beoordeelt of een patiënt aangewezen is op incontinentiemateriaal. De behandelaar geeft echter in het algemeen niet aan welk materiaal het beste is en hoeveel van dat materiaal de patiënt nodig heeft. Dat oordeel is aan de afleveraar van het materiaal overgelaten. Na het oordeel van de behandelaar vindt er dan ook een gesprek tussen de patiënt en degene die het materiaal aflevert plaats. Dit kan een apotheker of medisch speciaalzaak zijn. Dit gesprek is noodzakelijk om te beoordelen hoeveel en welk materiaal, gegeven de persoonlijke situatie van de patiënt, voor de patiënt nodig is.

In het geval van incontinentiezorg heeft Achmea apothekers (en medisch speciaalzaken) gecontracteerd tot het leveren van de noodzakelijke incontinentiezorg. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van de apotheker hoe hij deze gecontracteerde incontinentiezorg vorm geeft. Hierbij is de apotheker natuurlijk gehouden aan de wet- en regelgeving, zoals ieder ander binnen de zorg. Inmiddels is bekend dat een deel van de apothekers ervoor heeft gekozen de werkzaamheden door een derde partij, een fabrikant, te laten verrichten. Zolang dit op een zorgvuldige wijze gebeurt, met inachtneming van de wet- en regelgeving, is dit toegestaan.

Vraag 3

Is hier sprake van een aantasting van de privacy van patiënten?

Antwoord 3

Elke organisatie heeft zich te houden aan de in Nederland geldende privacywetgeving, dus ook apotheken. Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) houdt toezicht op naleving van de privacywetgeving. Ik heb inmiddels vernomen dat het CBP Tena vragen heeft gesteld over het onderwerp.

De KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie), de beroepsorganisatie van apothekers, laat op haar beurt weten dat, naar hun mening, het overgrote deel van de apothekers zorgvuldig heeft gehandeld. De patiënten zijn geïnformeerd en alleen die patiënten die hiervoor uitdrukkelijk toestemming hebben verleend, zijn benaderd door leveranciers/fabrikanten. De KNMP heeft geen klachten ontvangen, maar sluit daarmee niet uit dat er mogelijk in enkele gevallen toch iets mis kan zijn gegaan. Zij heeft haar leden nogmaals gewezen op het zorgvuldig uitvoeren van de procedure waarbij de wet- en regelgeving in acht moet worden genomen. De Klachtencommissie Openbare Apotheek heeft de afgelopen maanden geen klachten over deze gang van zaken ontvangen.

Vraag 4

Is de verzekeraar Achmea hier in gebreke? Is het niet in strijd met de Zorgverzekeringswet dat de verzekeraar aan de hand van een profiel bepaalt hoeveel incontinentiemateriaal iemand krijgt?

Antwoord 4

Nee, dit is niet in strijd met de Zvw. Achmea zorgt er immers voor dat de verzekerde zijn recht op incontinentiemateriaal of op de vergoeding van de kosten daarvan tot gelding kan brengen. Zoals uit het antwoord op vraag 1 blijkt, is dit recht niet onbeperkt. De patiënt heeft slechts recht op incontinentiemateriaal voor zover hij daarop naar inhoud en omvang is aanwezen. Het is niet de verzekeraar die bepaalt hoeveel incontinentiemateriaal een patiënt krijgt, maar het is de apotheker (of de leverancier/fabrikant namens de apotheker) of de medische speciaalzaak die beoordeelt met behulp van de patiëntprofielen op welk materiaal en op welke hoeveelheid daarvan de patiënt is aangewezen. Een aantal apothekers heeft het bepalen in welke patiëntenprofiel iemand valt uitbesteed aan leveranciers als de fabrikant Tena. Dit is mogelijk, maar de apothekers blijven te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de overeenkomst die ze met Achmea hebben gesloten. De verzekeraar Achmea handelt verder niet in strijd met de Zvw wanneer hij met de zorgverlener (in dit geval de apotheker of medisch speciaalzaak) onderhandelt over de prijs en de wijze van bekostiging. De Zvw biedt juist de ruimte voor de verzekeraars om met partijen te onderhandelen over het zo doelmatig mogelijk leveren van zorg.

Vraag 5

In hoeverre belemmert de huidige wet- en regelgeving dat patiënten incontinentiemateriaal krijgen dat nodig is voor hun behoefte, en dat de privacy gewaarborgd blijven?

Antwoord 5

De huidige wet- en regelgeving werkt niet belemmerend wanneer het gaat om de aanspraak op adequate en doelmatige incontinentiezorg (op grond van de Zvw) en het waarborgen van de privacy van de patiënt (op grond van de in Nederland geldende privacywetgeving).

Vraag 6

Is er sprake van een bezuinigingsoperatie van Achmea en andere verzekeraars die ook het Achmeamodel willen volgen?

Antwoord 6

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 heb aangegeven is met de invoering van de Zvw ervoor gekozen dat verzekeraars de ruimte krijgen om met partijen te onderhandelen zodat de zorg doelmatiger wordt uitgevoerd. Daar waar geen sprake is van adequate en doelmatige zorg, heeft de verzekeraar een rol om dat tegen te gaan. Dit hoort bij de taak die de zorgverzekeraar sowieso heeft in het kader van de Zvw. Er is hier geen sprake van een bezuinigingsoperatie, maar van het zinnig inzetten van zorg.

Vraag 7

Gaat u nog stappen ondernemen tegen de handelwijze van betrokken apothekers en verzekeraar? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7

Op grond van de Zvw zie ik geen aanleiding om verdere stappen te ondernemen (zie de antwoorden op de vragen 1, 2 en 5). Verder is het van belang dat de privacy van patiënten in acht wordt genomen. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 al heb aangegeven, is het aan het CBP als de toezichthouder op de bescherming van de persoonsgegevens om hier over te oordelen.


X Noot
1

Volkskrant 9 augustus 2012

Naar boven