Vragen van de leden Jadnanansing en Plasterk (beiden PvdA) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Financiën over het bericht dat ook mbo-instellingen in derivaten hebben gehandeld en daarmee miljoenenrisico’s lopen (ingezonden 27 juli 2012).

Antwoord van minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Financiën (ontvangen 28 september 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «MBO's gokken met derivaten», waaruit blijkt dat zeker vier grote mbo-instellingen miljoenenrisico's lopen, doordat de afgesloten derivaten juist geld kosten in plaats van opleveren?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zijn de genoemde onderwijsinstellingen hiermee binnen de hun gestelde taken gebleven? Zo ja, op welke wijze kan worden voorkomen dat onderwijsinstellingen onderwijsgelden besteden aan dergelijke ingewikkelde financiële producten? Zo nee, hoe heeft dat kunnen gebeuren?

Antwoord 2

De regeling Beleggen en Belenen formuleert regels waarbij het uitgangspunt is dat er voorzichtige, maatschappelijk aanvaardbare normen zijn vastgelegd voor het beleggen en belenen van onderwijsmiddelen. De onderwijsinstellingen moeten zich aan deze regeling houden. Ik heb aan de Inspectie van het Onderwijs gevraagd om onderzoek te doen naar het financiële cijferbeeld van alle publiek bekostigde instellingen in het mbo. In dit onderzoek kijkt de Inspectie van het Onderwijs ook naar het gebruik van derivaten. Er wordt eerst gewacht op de resultaten van dit onderzoek. U wordt in het najaar over de uitkomsten geïnformeerd.

Vraag 3

Handelen onderwijsinstellingen met dergelijke grote financiële transacties op eigen oordeel? Zo ja, is dat toegestaan? Zo nee, welke organisaties hebben daarbij als adviseur opgetreden? Welke aansprakelijkheid hebben die adviseurs?

Antwoord 3

Instellingen zijn, binnen de grenzen gesteld door de regeling Beleggen en Belenen, vrij om financiële verplichtingen aan te gaan. De Inspectie van het Onderwijs adviseert de instellingen in de handreiking bij de regeling beleggen en belenen om alleen verplichtingen in financiële producten aan te gaan waarvan de instelling de impact begrijpt en die leiden tot beheersing van risico’s.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat onderwijsinstellingen zich, buiten de kerntaken op onderwijsgebied, bezig moeten houden met ingewikkelde financiële constructies? Zo ja, wat kunt u doen om het onderwijs te behoeden voor dergelijke risico's?

Antwoord 4

De taak van onderwijsinstellingen is het verzorgen van goed onderwijs. In de regeling Beleggen en Belenen is geregeld van welke financiële producten onderwijsinstellingen gebruik mogen maken om risico’s af te dekken. Banken zijn mede bijvoorbeeld door de Basel 3 regelgeving nu minder dan voorheen bereid om een langlopende lening met een voor de onderwijsinstellinggeschikte vast rentepercentage aan te bieden. Met behulp van derivaten kunnen instellingen er voor zorgen dat ze een financieel schikkend vast rentepercentage betalen in plaats van een onzeker, variabel percentage. Daarbij is het wel zo dat aan dergelijke renteswaps in bepaalde situaties financiële consequenties verbonden zijn, zoals nu sommige instellingen ondervinden vanwege de lage rente.

Er is aan de Inspectie van het Onderwijs gevraagd om onderzoek te doen naar het financiële cijferbeeld van alle publiek bekostigde instellingen in het mbo. In dit onderzoek kijkt de Inspectie van het Onderwijs ook naar het gebruik van financiële producten. Indien hieruit blijkt dat mbo-onderwijsinstellingen onverantwoorde risico’s hebben genomen dan zal het kabinet bezien welke maatregelen genomen zullen moeten worden.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Bommel en Van Dijk (beiden SP), ingezonden 27 juli 2012 (vraagnummer 2012Z14762) en van het lid Beertema (PVV), ingezonden 27 juli 2012 (vraagnummer 2012Z14765)


X Noot
1

De Telegraaf, 27 juli 2012.

Naar boven