Vragen van de leden Beertema, Van Klaveren, Helder en Wilders (allen PVV) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Veiligheid en Justitie over het aftuigen van buurtbewoners door Marokkaanse leerlingen (ingezonden 20 december 2012).

Antwoord van staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 24 januari 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Amsterdams Huygens College weigert hulp politie»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat politiehulp nooit geweigerd zou mogen worden door onderwijsorganisaties, die kampen met een geweldsprobleem?

Antwoord 2

Onderwijsinstellingen die kampen met een geweldsprobleem moeten de maatregelen nemen die zij noodzakelijk achten. Afhankelijk van de situatie kan dat een verzoek zijn aan de politie voor hulp. Indien de situatie daarom vraagt is het uiteindelijk aan de burgemeester om te bepalen of de openbare orde en veiligheid gevaar loopt. De uiteindelijke inzet van politie is afhankelijk van deze beoordeling.

Na een gesprek tussen het Huygens College, de politie en de gemeente is besloten om een permanent veiligheidsteam op te richten. Dat team bestaat onder andere uit een agent, een leerplichtambtenaar en een veiligheidscoördinator van de school.

Vraag 3

Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om het schoolbestuur dat politiehulp weigert na geweld door hun leerlingen zo spoedig mogelijk te laten opstappen?

Antwoord 3

Ik verwijs u naar de beantwoording van vraag twee. Aangezien er inmiddels overeenstemming is bereikt tussen de onderwijsinstelling en de gemeente heeft het schoolbestuur invulling gegeven aan haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de eigen leerlingen en het herstel van de relatie met de buurt.

Vraag 4

Kunt u toelichten waarom Marokkaanse meisjes steeds vaker verdachte zijn van crimineel gedrag, in sommige gemeenten inmiddels zelfs vaker dan autochtone mannen?

Antwoord 4

Er zijn mij geen cijfers bekend die de stelling ondersteunen dat Marokkaanse meisjes steeds vaker verdachte zijn van crimineel gedrag. Uit het Jaarrapport Integratie 2012 blijkt dat het aantal verdachte vrouwen van Marokkaanse herkomst rond de 1,6% ligt en dat dit percentage sinds 2006 stabiel is. Ook uit de monitor Marokkaanse Nederlanders 2012 (Aanhangsel Handelingen, Vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 31 268 nr. 59) met gegevens van 21 gemeenten komt geen stijging van het percentage verdachte meisjes naar voren.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het Marokkanenprobleem structureel het beste is op te lossen door keiharde straffen en waar mogelijk denaturalisatie en uitzetting van het tuig? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Wanneer sprake is van het begaan van strafbare feiten dan is het aan de rechter om te beoordelen welke straf passend is, gelet op het delict, de persoon van de dader(s) en het aangedane leed. De intrekking van de Nederlandse nationaliteit wegens een veroordeling voor commune misdrijven is niet mogelijk.


X Noot
1

Telegraaf, 20 december 2012

Naar boven