Vragen van het lid Van Hijum (CDA) aan de minister van Financiën over het Nederlandse goud (ingezonden 19 december 2012).

Antwoord van minister Dijsselbloem (Financiën) (ontvangen 23 januari 2013).

Vraag 1 en 2

Waarom ligt het Nederlandse goud, afgezien van historische redenen, slechts voor 11% in Nederland opgeslagen en voor 89% in het buitenland?

In hoeverre zijn de eerder door u genoemde argumenten van veiligheid van de opslag en de opportuniteit om dicht bij de grote financiële centra te zitten nog steeds valide en actueel?

Antwoord op vragen 1 en 2

Graag verwijs ik naar mijn antwoorden op de Kamervragen van het lid Merkies van 23 november jl. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 800). De Nederlandsche Bank (DNB) voert een locatiebeleid waarbinnen het goud op vier verschillende locaties wordt bewaard. DNB stelt dat de spreiding over meerdere locaties zowel de veiligheid van de opslag als de beschikbaarheid van de goudvoorraad vergroot. Omdat de goudvoorraad vooral dient als ultieme reserve, zal er naar verwachting alleen aansprak op gedaan worden in extreme crisissituaties, bijvoorbeeld wanneer liquiditeit nodig is om aan de financiële verplichtingen te voldoen. Op een dergelijk moment is het opportuun om dicht bij grote financiële centra te zitten. Op die manier kan de voorraad in crisissituaties onverwijld worden ingezet in zijn functies als ultieme reserve, bijvoorbeeld als onderpand. Ook vanuit een veiligheidsoptiek is spreiding van het goud opportuun om het risico dat onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld natuurrampen) voor de goudvoorraad zouden kunnen vormen zoveel mogelijk te beperken.

Vraag 3

Bent u bereid deze argumenten eens kritisch onder de loep te nemen? In hoeverre vergroot de spreiding over meerdere locaties bijvoorbeeld daadwerkelijk de veiligheid en de beschikbaarheid van de goudvoorraad? In hoeverre is die opportuniteit bij grote financiële centra daadwerkelijk relevant, te meer daar de afgelopen jaren vrijwel niet gehandeld is in het goud?

Antwoord op vraag 3

DNB neemt in haar rol als onafhankelijke monetaire autoriteit beslissingen ten aanzien van de Nederlandse goudvoorraad. DNB evalueert periodiek of het locatiebeleid aanpassing behoeft, met inachtneming van aspecten als veiligheid en beschikbaarheid van de goudvoorraad. Het feit dat er de afgelopen jaren nauwelijks in het goud gehandeld is, is voor het locatiebeleid niet van wezenlijk belang, aangezien het goud in crisissituaties onverwijld moet kunnen worden ingezet.

Vraag 4 en 5

Aan welke rapportageregels moet precies worden voldaan door de Nederlandsche Bank (DNB) bij de vaststelling van de omvang van de goudvoorraad in het jaarverslag? In hoeverre wordt uit het jaarverslag van DNB voldoende duidelijk of er sprake is van goudswaps dan wel van andere transacties?

In hoeverre kan aan de hand van deze waarderingsregels de feitelijke locatie van het goud goed worden afgeleid? Wat voor beleidsregels liggen hieraan ten grondslag?

Antwoord op vragen 4 en 5

DNB hanteert de voor de Europese Centrale Bank (ECB) en het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) geldende modellen en grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling van de goudvoorraad. Indien transacties (inclusief goudswaps) zich zouden voordoen, zullen deze zichtbaar worden gemaakt in de jaarrekening van DNB in de «Toelichting op de balans» onder de kop «Goud en goudvorderingen». De waarderingsregels en de spreiding over locaties staan los van elkaar.

Vraag 6 en 7

Bent u van plan om DNB te vragen het goud op afzienbare termijn weer (grotendeels) terug te brengen naar Nederland? Zo nee, waarom niet?

Bent u van plan om DNB (net als bij de Bundesbank is gebeurd) te vragen zelf de goudvoorraad te controleren, zoals door u werd gesuggereerd in het antwoord op mijn vorige vragen?1 Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vragen 6 en 7

Zoals ik in mijn eerdere antwoorden aangaf heeft DNB laten weten dat het goud is ondergebracht bij centrale banken met een «uitstekende staat van dienst». Aan deze centrale banken wordt gevraagd om jaarlijks hun interne auditdienst een overzicht te laten samenstellen waarin de hoeveelheid van het Nederlands goud nauwkeurig wordt omschreven. DNB heeft in de afgelopen decennia diverse malen goud verkocht en verplaatst, waarbij de afgifte altijd probleemloos is verlopen. Er bestaat geen twijfel over de hoeveelheid of de kwaliteit van het opgeslagen goud. Voorts ben ik op de hoogte van recente berichtgeving van de Bundesbank om een deel van haar buitenlandse goudvoorraad geleidelijk terug naar eigen land te halen. Het Duitse goud dat in Parijs wordt bewaard zal teruggehaald worden omdat het met een gemeenschappelijke munt niet meer relevant wordt geacht om goud elders binnen de eurozone op te slaan. DNB daarentegen heeft momenteel binnen de eurozone reeds geen goud opgeslagen op locaties buiten Nederland. Tevens zal de Bundesbank een deel van het goud dat is opgeslagen in New York repatriëren. Ondanks dat de Bundesbank kiest om relatief minder van de eigen goudvoorraad bij de Fed te blijven bewaren dan DNB doet, wijs ik erop dat de Bundesbank–op vergelijkbare wijze als DNB–een locatiebeleid blijft voeren waarbij het goud verspreid ligt op verschillende locaties die zich dicht bij grote financiële markten bevinden. Het is aan DNB om aan de hand van haar eigen locatiebeleid te bepalen hoeveel Nederlands goud in New York en elders wordt ondergebracht. Ik zie daarom ook in de berichtgeving van de Bundesbank geen aanleiding om DNB te vragen repatriëring of de wijze van controle van de buitenlandse goudvoorraad te heroverwegen.

Vraag 8 en 9

Wat zijn de hoofdlijnen van het risicobeleid dat DNB hanteert ten aanzien van de goudvoorraad, zowel wat betreft de waardering van de goudvoorraad als wat betreft de locatie?

Wat zijn precies de diversificatievoordelen waarover in het jaarverslag van DNB wordt gesproken?2 Hoe verhoudt de risico/rendementsverhouding van goud zich tot de risico/rendementsverhouding van de andere beleggingscategorieën zoals de euro- en dollarportefeuille?

Antwoord op vragen 8 en 9

Goud heeft een uitzonderlijke positie binnen de beleggingen van DNB. Die ontleent het aan zijn eigenschappen als waardevast vertrouwensanker in crisissituaties. De ervaring van DNB leert dat in situaties waarin financiële activa fors in waarde dalen, het publiek en de markten vertrouwen blijven houden in goud.

De waardering van de goudvoorraad vindt door DNB op marktwaarde plaats. De hoofdlijnen van het risicobeleid van DNB ten aanzien van de locatie heb ik in de antwoorden op vraag 1 en 2 uiteengezet.

Vraag 10 t/m 12

In hoeverre wordt door DNB overwogen om goud te verkopen mede gelet op de relatief hoge goudprijs van het moment? Wat gebeurt er met de eventuele winsten van verkocht goud?

In hoeverre is het wenselijk dat DNB een goudvoorraad heeft van € 24 mld., terwijl goud in het monetaire beleid vrijwel geen rol meer speelt?3

Wat is volgens u de wijze waarop de uiteindelijke eigenaar van de omvangrijke Nederlandse goudvoorraad, namelijk de belastingbetaler, het meest kan profiteren van deze omvangrijke goudvoorraad? In hoeverre komt deze wenselijke situatie overeen met de huidige situatie?

Antwoord op vragen 10 t/m 12

De financiële stabiliteitsdoelstelling van DNB dient het algemeen belang. DNB stelt als onafhankelijke monetaire autoriteit vast hoe de goudvoorraad deze overkoepelende doelstelling het beste dient. Sinds het eind van het stelsel van Bretton Woods heeft goud weliswaar geen expliciete functie meer als dekking van geld, desalniettemin draagt het nog steeds -op meer indirecte wijze- bij aan het vertrouwen in het financieel bestel.

Zoals uiteengezet in mijn reactie op de Kamervragen van het lid Merkies van 23 november j.l. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 800

) heeft DNB haar goudvoorraad in de afgelopen decennia gereduceerd, waarbij het door DNB voor een kleine, open economie als de Nederlandse verstandig werd geacht een meer dan gemiddelde goudvoorraad aan te blijven houden ten opzichte van andere centrale banken. De centrale banken van kleine, solide geachte landen als Zwitserland en Oostenrijk voeren eenzelfde beleid.

Over plannen voor eventuele goudverkopen doet DNB geen uitspraken. De winsten van de laatste goudverkopen van DNB zijn binnen de balans van DNB gebleven en belegd in rentedragende activa (DNB Jaarverslag 2008, pagina 185)


X Noot
1

2012Z19571. Deze eerdere vragen zijn door de minister van Financiën beantwoord op 12 december 2012 (2012D47001).

X Noot
2

Jaarverslag DNB 2011, pagina 92.

X Noot
3

Zie voor dit bedrag het genoemde jaarverslag, pagina 93

Naar boven