Vragen van het lid
Ortega-Martijn
(ChristenUnie) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het instellen van een keurmerk voor de glazenwassersbranche
(ingezonden 14 oktober 2011).
Antwoord van minister
Verhagen
(Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 14 november 2011).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «keurmerk glazenwassers bepleit»?1
Vraag 2
Deelt u de zorgen van Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) over onder andere intimidatie en afpersing door malafide ondernemers
binnen de glazenwasserbranche? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik ben het met het HBA eens dat praktijken als intimidatie en afpersing in de glazenwassersbranche zorgwekkend zijn. In antwoord
op eerdere Kamervragen over dit onderwerp heeft de vorige minister van Economische Zaken in februari 2009 al aangegeven dat
dergelijke praktijken de markt kunnen verstoren. Ik vind het goed dat de branche nu aandacht vraagt voor en meedenkt over
de aanpak van een kleine groep malafide glazenwassers.
Vraag 3
Kunt u informatie geven over de mate waarin zaken als intimidatie en afpersing voorkomen binnen de glazenwasserbranche? Kunt
u inzicht geven hoe vaak dit tot geweld leidt en hoe groot de verstorende effecten hiervan voor de marktwerking zijn? Indien
niet, bent u dan bereid om hier een onderzoek naar te starten?
Antwoord 3
Ik ben op de hoogte van signalen over intimidatie, afpersing en andere laakbare praktijken in de glazenwassersbranche. Ik
beschik niet over exacte cijfers over de mate waarin deze voorkomen omdat hiervan niet altijd melding wordt gemaakt bij de
daarvoor aangewezen instanties. Ik acht een onderzoek naar de precieze omvang van het probleem en van de verstorende effecten
voor de marktwerking echter niet opportuun. Belangrijker is het om het probleem aan te pakken. De mogelijkheden hiertoe zijn
mijns inziens ook voorhanden.
Slachtoffers van de genoemde praktijken kunnen bij verschillende instanties terecht. Van mogelijk strafbare feiten, zoals
intimidatie, afpersing en geweld, kunnen zij aangifte doen bij de politie. Het behoort tot de bevoegdheid van het Openbaar
Ministerie om dergelijke strafbare feiten op te sporen en te vervolgen. De FIOD-ECD is onder andere belast met de opsporing
van fiscale delicten (zoals belastingontduiking of – fraude) en witwasdelicten. Zodra er concrete signalen zijn dat zulke
delicten worden gepleegd, kan een opsporingsonderzoek worden gestart onder leiding van het Openbaar Ministerie. Indien er
sprake is van overtreding van de Mededingingswet, bijvoorbeeld van het kartelverbod of het verbod om misbruik van een economische
machtspositie te maken, kan een klacht worden ingediend bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa).
Van deze mogelijkheden tegen misstanden in de glazenwassersbranche is eerder gebruik gemaakt. In 2006 heeft een gecoördineerde
aanpak door FIOD-ECD, Belastingdienst, Openbaar Ministerie en politie onder andere geleid tot veroordelingen met gevangenisstraffen.
De vorige minister van Economische Zaken heeft uw Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 71). Op dit moment onderzoekt de NMa of glazenwassers in bepaalde regio’s verboden afspraken over prijzen of marktverdeling
hebben gemaakt.
Vraag 4
Kunt u zich vinden in de door HBA aangedragen oplossing voor het instellen van een keurmerk voor glazenwassers? Indien ja,
welke initiatieven wilt u dan nemen om tot een keurmerk voor glazenwassers te komen en op welk termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
In het bericht «Keurmerk glazenwassers bepleit» dat het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) noemt, geeft het HBA aan dat een
keurmerk in de huidige situatie nog niet aan de orde is. Volgens het HBA dienen eerst de problemen in de sector aangepakt
te worden. Daar ben ik het mee eens. Het HBA geeft terecht aan dat een keurmerk een «stempel van excellentie» is. Een vrijwillig
keurmerk dat wordt opgezet door de branche kan er aan bijdragen dat bedrijven zich kunnen onderscheiden in kwaliteit. Indien
een bedrijf een keurmerk heeft, geeft dit de afnemer een indicatie dat het bedrijf aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet. De
controle op deze eisen door een keurmerkverlener kan echter nooit voorkomen dat een bedrijf malafide praktijken toepast. Ook
een wettelijk verplicht keurmerk of vergunningverlening kan malafide praktijken niet op voorhand weren.
Vraag 5
Welke andere maatregelen wilt u nemen om de activiteiten van malafide ondernemers binnen de glazenwasserbranche te stoppen?
Bent u bereid om lagere overheden aan te spreken om malafide ondernemers binnen de glazenwasserbranche actiever aan te pakken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Naar mijn mening bieden de instanties die ik in mijn antwoord op vraag 3 heb genoemd voldoende mogelijkheden om de malafide
ondernemers aan te pakken. Aanvullende initiatieven die de branche heeft opgestart, zoals het instellen van een register of
afspraken tussen het HBA en gemeenten, moedig ik van harte aan. Ik zie op dit moment echter geen aanleiding voor verdergaande
maatregelen vanuit het kabinet.
X Noot
1 Reformatorisch Dagblad, 5 oktober 2011: «Keurmerk glazenwassers bepleit».