Vragen van de leden Dijkstra en Hachchi (beiden D66) aan de ministers van Defensie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over dat de Nederlandse Officieren Vereniging deelname van militairen aan de Gay Pride afkeurt (ingezonden 23 september 2011).

Antwoord van minister Hillen (Defensie), mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (ontvangen 10 november 2011)

Vraag 1, 2 en 4

Wat is uw reactie op het artikel «Gay Pride, Defensie Pride?» waarin de grootste vereniging voor Defensie officieren deelname van militairen aan de Canal Parade tijdens de Gay Pride afkeurt en stelt dat de krijgsmacht hiermee een verkeerd visitekaartje heeft afgegeven?1

Bent u bereid afstand te nemen van de woorden van Nederlandse Officieren Vereniging (NOV)? Kunt u de NOV hierop aanspreken of met de NOV in overleg treden over de onwenselijkheid van deze uitspraken?

Wilt u garanderen dat Defensiepersoneel volgend jaar wederom in uniform met een eigen boot mag meevaren tijdens de Canal Parade?

Antwoord 1, 2 en 4

Ik ben van mening dat de betrokken militairen op een passende wijze hebben deelgenomen aan de Canal Parade. Defensie heeft militairen sinds 2009 toestemming gegeven om in uniform deel te nemen aan deze manifestatie en dit blijft zo. Ook zijn militairen in uniform aanwezig bij de jaarlijkse Roze Zaterdag.

Ik heb kennisgenomen van het artikel in het blad Carré van de Nederlandse Officieren Vereniging (NOV). Defensie draagt geen verantwoordelijkheid voor dit blad en het artikel komt dan ook voor rekening van de redactie. Ik zie geen aanleiding hierover met de NOV contact op te nemen. Zie ook het antwoord op vraag 3.

Vraag 3

Bent u bereid het huidige Defensiebeleid dat gericht is op de acceptatie van homoseksuelen nogmaals bij het Defensiepersoneel onder de aandacht te brengen?

Antwoord 3

Iedereen bij Defensie moet kunnen werken zonder zich bedreigd of gediscrimineerd te voelen. Met interne en externe communicatie bevordert Defensie het beeld dat de acceptatie van homoseksualiteit binnen Defensie vanzelfsprekend is. Ook wordt in opleidingen aan dit thema aandacht besteed. In de brief van 9 februari 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 84) heb ik uiteengezet dat het Actieplan diversiteit weliswaar wordt beëindigd, maar dat de maatregelen die betrekking hebben op mensen met een andere seksuele geaardheid grotendeels worden gehandhaafd.


X Noot
1

Carré, September 2011.

Naar boven