Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 3396 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 3396 |
Is het waar dat, door het vonnis van 11 juli 2012, deeltijdstudenten die hun studie op uiterlijk 1 februari 2011 zijn begonnen en die zich hebben ingeschreven voor een deeltijdopleiding waarvan het «vastgelegde en feitelijk verzorgde onderwijsprogramma» een minimumduur kent die langer is dan de studieduur van de voltijd variant, vrijgesteld zijn van de langstudeerboete? Zo nee, hoe interpreteert u de rechterlijke uitspraak?
Nee, de deeltijdstudenten die vóór 1 februari 2011 aan een deeltijdopleiding zijn begonnen, zijn niet vrijgesteld van de langstudeerdersmaatregel, maar voor hen een overgangsmaatregel getroffen. De langstudeerdersmaatregel is door het vonnis van de rechtbank als volgt gewijzigd: de deeltijdstudent die op of vóór 1 februari 2011 stond ingeschreven, is het verhoogd tarief slechts verschuldigd, indien hij meer dan één jaar langer is ingeschreven dan de minimumduur van het door de onderwijsinstelling vastgestelde en feitelijk verzorgde onderwijsprogramma. Bij Algemene maatregel van Bestuur (Stb 2012, 377) is de langstudeerdersmaatregel gewijzigd.
Is het zo dat u voor toepassing van het criterium «vastgelegde en feitelijk verzorgde onderwijsprogramma» gaat aansluiten bij hetgeen in «formeel vastgestelde documenten» zoals de Onderwijs- en Examenregeling («OER») dan wel in het Studentenstatuut of accreditatiebesluit is opgenomen over de duur van de deeltijdopleiding op de peildatum van 1 februari 2011? Is het zo dat, indien de studieduur van een deeltijdopleiding niet formeel is vastgelegd, onverkort het verhoogde collegegeld voor de student geldt?
Ja, voor het bepalen van de studieduur van de deeltijdopleiding dient te worden uitgegaan van formeel vastgelegde documenten. Ik heb uw Kamer een afschrift gestuurd van de brief die ik hierover aan de onderwijsinstellingen heb gestuurd (TK 31 288, nr. 309).
Wat onder formeel en vastgestelde documenten wordt verstaan, zal ik ruim interpreteren. Indien een instelling ervoor heeft gekozen de studieduur van de deeltijdse opleiding niet in de onderwijs- en examenregeling (OER) vast te leggen, geldt de feitelijk geprogrammeerde studieduur van deze deeltijdse opleiding zoals vastgelegd in of blijkend uit het studentenstatuut, de studiegids zoals deze gold op of vóór 1 februari 2011, het accreditatiebesluit, maar ook schriftelijke afspraken tussen de deeltijdopleiding en een groep studenten. Individueel vastgelegde afspraken tussen een student en een decaan of docent vallen niet hieronder. Ook kan de website van de instelling gelden als een formeel document mits de instelling kan aantonen dat de daarin opgenomen informatie over de duur van de deeltijdopleiding ook gold op of vóór 1 februari 2011. Indien er niets is vastgelegd, geldt onverkort de nominale wettelijke studieduur zoals deze van toepassing is op de opleiding.
Deelt u de mening dat juist voor deeltijdstudenten maatwerk nodig is, omdat zij leren combineren met werken of de zorg voor een gezin en dat de flexibele studieduur een belangrijk onderdeel van maatwerk is? Zo nee, waarom niet?
Nee, deze mening deel ik niet. Een deeltijdstudie duurt niet per definitie langer dan een voltijdse studie. Uit het rapport «Kenmerken, wensen en behoeften deeltijd hoger onderwijs» van ResearchNed (maart 2012), dat samen met de brief deeltijd hoger onderwijs naar de Tweede Kamer is gestuurd, blijkt dat met name veel hbo-studenten in deeltijd net zolang over hun studie doen als voltijdstudenten of zelfs korter. De door het instellingsbestuur vastgelegde en feitelijk verzorgde studieduur voor die deeltijdopleidingen bedraagt veelal de nominale studieduur van 4 jaar voor een bacheloropleiding. Dat kan worden gerealiseerd door een efficiënte inrichting van het onderwijs, waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van tijd- en plaatsonafhankelijk leren (e-learning) en de werkplek wordt benut voor de uitvoering van leeractiviteiten in het kader van de opleiding.
Is het vermelden van de studieduur van voltijdopleidingen of deeltijdopleidingen in een «formeel vastgesteld document» bij wet verplicht? Zo nee, is er voor deeltijdopleidingen wel voldoende aanleiding om de studieduur van deeltijdopleidingen formeel te vermelden, aangezien het hier gaat om maatwerk?
In artikel 7.13 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) is vastgelegd dat instellingen in de Onderwijs- en examenregeling heldere en adequate informatie moeten geven over de aard en inrichting van een opleiding. Als een student een opleiding gaat volgen, moet hij zich kunnen verlaten op dit document waar het gaat om de inhoud van de opleiding en de wijze waarop het onderwijs wordt verzorgd. Het artikel geeft een opsomming van de onderwerpen die ten minste in de OER geregeld moeten worden, zoals vorm van de opleiding (voltijds, deeltijds of duaal), inhoud van de opleiding, de studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden. In artikel 7.4 van de WHW is opgenomen wat wordt verstaan onder de studielast van opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs. Bij de wijziging van de langstudeerdersmaatregel vanwege de rechterlijke uitspraak is dan ook ervan
uitgegaan dat de studieduur van deeltijdopleiding in de OER of een ander (formeel) document is vastgelegd.
Heeft u een idee bij hoeveel instellingen de studieduur van deeltijdopleidingen niet is vastgelegd in enig formeel vastgesteld document en waarbij deeltijdstudenten onverkort het hoge collegegeld moeten betalen?
Nee, dat weet ik niet. In de brief aan de instellingen (TK 31 288, nr. 309) staat vermeld dat DUO op dit moment niet kan voorzien in de informatie die de instelling graag zou willen hebben om te kunnen beoordelen welk collegegeld aan de deeltijdstudent moet worden gevraagd. Deze instellingsspecifieke informatie is alleen bij de universiteiten en hogescholen bekend.
Deelt u de mening dat het niet rechtvaardig is om, op basis van willekeurige verschillen tussen instellingen, deeltijdstudenten het verhoogde collegegeld te laten betalen omdat de studieduur van hun deeltijdopleiding nergens formeel is vastgelegd? Zo nee, waarom vindt u dit rechtvaardig?
Nee, deze mening deel ik niet. De instelling bepaalt zelf de vorm en inrichting van een opleiding. De duur van deeltijdopleidingen kan per opleiding en per instelling verschillen. Het betreft hier geen willekeur. De uitspraak van de rechter houdt ook rekening met het feit dat de duur van deeltijdopleidingen kan verschillen. Het is daarom logisch dat per deeltijdopleiding gekeken wordt naar wanneer een student langstudeerder wordt. Dit is niet onrechtvaardig.
Deelt u de zorgen van de instellingen dat deze rechtsongelijkheid en willekeur tot een veelheid aan beroepszaken, mogelijk rechtszaken, en extra bureaucratische lasten leiden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u daaraan doen?
Zoals reeds is aangegeven in het antwoord op vraag 6 verschilt de duur van deeltijdopleiding per opleiding en per instelling. Ik vind dit niet tot rechtsongelijkheid leiden. Een student kan bezwaar maakt tegen de door de instelling vastgestelde studieduur. Hij kan hiervoor bij de instelling terecht. Elke instelling heeft een procedure voor de rechtsbescherming van de student (titel 4 WHW).
Bent u bereid de instellingen te compenseren voor de financiële gevolgen van juridische procedures en van rechterlijke uitspraken die voortvloeien uit onduidelijkheden, uitvoeringsproblemen en andere gebreken in de regelgeving, waarvoor u de verantwoordelijkheid draagt? Zo nee, gaan deze kosten wat u betreft dan van het onderwijsbudget af?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, staat in de brief aan de instellingen (TK 31 288, nr. 309) vermeld dat DUO op dit moment niet kan voorzien in de informatie die de instelling graag zou willen hebben om te kunnen beoordelen welk collegegeld aan de deeltijdstudent moet worden gevraagd. Daarom zal bij de eerste berekening van de rijksbijdrage 2013 worden uitgegaan van de nu bij DUO bekende informatie bij het bepalen van de omslag van de langstudeerderskorting bij de instellingen. Dit betreft de situatie vóór de aanpassing van de regelgeving vanwege de uitspraak van de rechter. Aan de instellingen is gemeld dat deze rijksbijdrage zal worden herberekend op basis van informatie van de instellingen over de aantallen studenten waarop de langstudeerdersmaatregel alsnog niet van toepassing blijkt te zijn. De instellingen zullen hiervoor dus gecompenseerd worden. De instellingen worden niet gecompenseerd voor de kosten van bezwaar en beroep. Ze krijgen hiertoe lumpsumbekostiging.
Ik ben mij ervan bewust dat de wijziging van de langstudeerdersmaatregel vanwege de rechterlijke uitspraak eenmalig tot extra uitvoeringslasten kan leiden omdat niet alle instellingen de studieduur van hun deeltijdopleiding duidelijk in beeld hebben gebracht en omdat de instellingen voor het collegejaar 2012/2013 handmatig moeten bepalen of een deeltijdstudent het verhoogd wettelijke collegegeld al dan niet verschuldigd is. Deze tijdelijke extra uitvoeringslasen kunnen naar mijn mening binnen het budget van de instellingen kunnen worden opgevangen.
Bent u bereid de instellingen financieel te compenseren voor de verzwaarde uitvoeringslast als gevolg van juridische procedures, de zeer complexe zo niet onuitvoerbare regelgeving die instellingen op zo’n korte termijn voor aanvang van het studiejaar dienen te implementeren? Zo nee, waarom niet?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3396.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.