Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de aansluiting van mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt (ingezonden 7 augustus 2012).

Antwoord van minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 5 september 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Opgeleid voor werk dat er niet is»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat wij het ons niet kunnen veroorloven om zoveel mensen op te leiden voor werkloosheid? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Het is onwenselijk om mensen op te leiden voor werkloosheid. Het beeld dat het artikel oproept (namelijk dat het mbo jongeren opleidt voor werkloosheid) deel ik echter niet.

In algemene zin zijn de arbeidsmarktperspectieven voor mbo-gediplomeerden tot 2016, met uitzondering van bepaalde opleidingen in de sector economie, namelijk redelijk tot goed.2 De gemiddelde intredewerkloosheid voor bol-gediplomeerden is 3–4 weken (0,9 maand) en voor bbl-gediplomeerden 1–2 (0,3 maand) weken.3

Vraag 3

Deelt u de mening dat de vrijblijvende aanpak niet tot een bevredigend resultaat heeft geleid, gezien de cijfers in het genoemde bericht? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik neem afstand van de kwalificatie van een «vrijblijvende aanpak». In mijn brief «Aanbod van mbo-opleidingen» (vergaderjaar 2011–2012, 31 524, nr. 129) heb ik aangegeven welke acties in gang zijn gezet om tot een doelmatig opleidingenaanbod te komen.4

Vraag 4

Welke acties gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat mbo-opleidingen beter op de arbeidsmarkt aansluiten?

Antwoord 4

In mijn brief «Aanbod van mbo-opleidingen» (vergaderjaar 2011–2012, 31 524, nr. 129) heb ik aangegeven welke acties in gang zijn gezet om tot een doelmatig opleidingenaanbod te komen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat er meer prikkels voor regionale opleidingscentra zouden moeten bestaan om studenten eerlijk voor te lichten over opleidingen die een kleine kans op werk bieden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Het is inderdaad van belang dat deelnemers tijdig worden voorgelicht over de loopbaanperspectieven van de opleidingen waar zij voor (overwegen te) kiezen. Op mijn verzoek wordt in het kader van loopbaanoriëntatie een studiebijsluiter ontwikkeld voor studenten en ouders die zo mogelijk per opleiding of soortgelijke opleidingen zicht geeft op relevante informatie waaronder het (regionaal) arbeidsmarktperspectief. Het ontwikkelen van de studiebijsluiter is onderdeel van het bredere stimuleringsprogramma LOB in het mbo. Het stimuleringsprogramma LOB in het mbo heeft als ambitie om één portal voor het mbo te realiseren, waarin alle relevante en actuele informatie t.b.v. de studie- en beroepskeuze van aankomende vmbo/havo en mbo studenten en ouders te vinden is.


X Noot
1

De Volkskrant, 7-8-2012, p.3

X Noot
2

ROA, 2011, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 206, Maastricht. Zie tabel 3.8. Voor gediplomeerden economie zijn de arbeidsmarktperspectieven matig.

X Noot
3

ROA, 2012, Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt, Maastricht. Intredewerkloosheid is werkloosheid direct na afronden van de opleiding. Het gaat om de intredewerkloosheid van gediplomeerden van het schooljaar 2009–2010. Zie tabel 15 uit Statistische bijlage.

X Noot
4

Onder doelmatigheid versta ik dat het portfolio aan opleidingen bestaat uit opleidingen die kwalitatief en kwantitatief arbeidsmarktrelevant en kostenefficiënt kunnen worden aangeboden met waarborgen voor continuïteit.

Naar boven