Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het juridische advies van de Externe Volkenrechtelijke Adviseur (EVA) inzake het risico dat bedrijven of instellingen in nederzettingen bij samenwerkingsactiviteiten betrokken raken die uit de intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen voortvloeien (ingezonden 27 juni 2012).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 22 augustus 2012).

Vraag 1

Herinnert u zich eerdere schriftelijke vragen van 23 maart 2012, inzake de intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen?1 Herinnert u zich de vraag of u bereid bent juridisch advies in te winnen omtrent het risico dat bedrijven of instellingen in nederzettingen bij samenwerkingsactiviteiten betrokken raken die uit deze intensivering voortvloeien en het verzoek van de Kamer dergelijk advies te delen indien u dit reeds mocht hebben ontvangen?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herinnert u zich uw antwoorden van 29 mei 2012 op vragen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken inzake afspraken van de Nederlandse regering met de Israëlische regering over versterking van de betrekkingen tussen beide landen, waarin u de Kamer meedeelde dat de Externe Volkenrechtelijk Adviseur (EVA) ter zake juridisch advies heeft verstrekt?2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3, 4

Was dit advies ten tijde van de beantwoording van de in vraag 1 genoemde vragen bekend bij u? Zo ja, wanneer heeft u dit advies ontvangen en waarom heeft u er in uw beantwoording van de bij vraag 1 vermelde vragen geen melding van gemaakt?

Was het betreffende juridische advies van de EVA bij uw ambtenaren bekend die waren belast met de beantwoording van de bij vraag 1 vermelde vragen?

Antwoord 3, 4

Het advies was mij bekend. Ik volg hierbij de afspraken die met uw Kamer zijn gemaakt over de werkwijze van de EVA en de verslaglegging daarover. Zoals ik in mijn brief d.d. 17 augustus 2011 aan uw Kamer heb gemeld, zal ik eens per jaar uw Kamer een overzicht sturen van het aantal EVA adviezen dat de extern Volkenrechtelijk Adviseur de voorgaande periode heeft uitgebracht.

Vraag 5

Wat is de inhoud van het betreffende juridische advies van de EVA, vooral in relatie tot inspanningen die de regering zou moeten verrichten om te voorkomen dat bedrijven of instellingen in nederzettingen bij samenwerkingsactiviteiten betrokken zouden raken die uit de intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen voortvloeien?

Antwoord 5

Ook hier volg ik de afspraken die zijn gemaakt. Onderliggend advies valt naar mijn oordeel niet onder de categorie van adviezen waarvan is toegezegd dat de Kamer geïnformeerd zal worden over de conclusie ervan.

Vraag 6

In welke mate en op welke wijze heeft de regering dit advies gehonoreerd, in beleid vertaald en gevolgd bij stappen die zij heeft gezet om aan de intensivering invulling te geven?

Antwoord 6

Het regeringsbeleid is het resultaat van een brede beleidsafweging, inclusief volkenrechtelijke aspecten. Daarbij ziet het kabinet erop toe dat het beleid niet in strijd is met het volkenrecht.

Vraag 7

Bent u bereid het betreffende juridische advies van de EVA op korte termijn met de Kamer te delen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7

Nee, zie de eerdere antwoorden.

Vraag 8

Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden, indien mogelijk voor aanvang van het zomerreces?

Antwoord 8

Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2237.

X Noot
2

Lijst van vragen en antwoorden inzake afspraken van de Nederlandse regering met de Israëlische regering over versterking van de betrekkingen tussen beide landen, 29 mei 2012 (Kamerstuk 23 432, nr. 333).

Naar boven