Vragen van het lid Klijnsma (PvdA) aan de staatssecretaris en minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over cultuureducatie op basisscholen (ingezonden 20 juli 2012).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 9 augustus 2012).

Vraag 1

Heeft u het advies «Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren» van de Raad voor Cultuur gelezen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

In hoeverre kunnen de Cultuurkaart en het Jeugdcultuurfonds soelaas bieden voor de scholen die worstelen met cultuureducatie?

Antwoord 2

Ik streef ernaar om dit najaar een beleidsreactie op het advies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur naar uw Kamer te zenden. Voor nu volstaat de constatering dat de raden zich in hun advies vooral richten op de inhoudelijke verankering van cultuureducatie en dat Cultuurkaart en Jeugdcultuurfonds in eerste instantie gericht zijn op het faciliteren van de samenwerking tussen school en zijn culturele omgeving.

Vraag 3

Hoe ver bent u gevorderd met het overeind houden van de Cultuurkaart voor het komend jaar, zoals verzocht in de door Kamer aangenomen motie Klijnsma/ Van der Werf?2

Antwoord 3

Voor Prinsjesdag zal ik uw Kamer informeren over de wijze waarop ik invulling zal geven aan de moties die uw kamer op 6 juli 2012 op het terrein van cultuur heeft aangenomen.

Vraag 4

Bent u bereid scholen tegemoet te komen waar zij kampen met problemen met cultuureducatie, zoals door de Raad voor Cultuur gesignaleerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?

Antwoord 4

Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit dat ik in 2011 heb gestart, heeft tot doel de kwaliteit van cultuureducatie door middel van een samenhangende aanpak te borgen. In mijn beleidsreactie zal ik nader ingaan op de acties die op basis van het advies van de raden in gang zullen worden gezet.

Naar boven