Vragen van het lid Berndsen (D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de inzet van studenten bij internetpatrouilles (ingezonden 29 mei 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 11 juli 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2837.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht op nu.nl over het gebruik van studenten bij de opsporing van cybercriminaliteit?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 7

Op basis van welke rechtsgrond vindt deze proef plaats? Welke rechtsgrond ligt ten grondslag aan de gebruikte opsporingsbevoegdheid?

Waarom is er gekozen om studenten in te zetten voor online opsporingsactiviteiten? Werken de studenten onder hun eigen naam? Hoe wordt de veiligheid van de studenten gegarandeerd?

Antwoord 2, 7

Het korps Kennemerland en het Openbaar Ministerie hebben mij het volgende meegedeeld. In de pilot wordt een methode uitgeprobeerd waarin met flexibele inzet van interne en externe deskundigen en in samenwerking met het Openbaar Ministerie strafbare feiten op internet worden aangepakt. De werkzaamheden van de externe deskundigen, onder wie studenten, beperken zich tot het themagericht signaleren binnen open bronnen op internet. Dit houdt in dat zij actief zijn in de fase voorafgaand aan (eventuele) opsporing, zonder dat er gebruik hoeft te worden gemaakt van opsporingsbevoegdheden. De externe deskundigen zijn aangetrokken omdat zij goed thuis zijn op internet en snel beschikbaar zijn.

Voor de inzet van zowel de interne als externe deskundigen in de pilot worden passende voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen in acht genomen die behoren tot de normale werkwijzen binnen de politie. De externe deskundigen werken op anonieme computers van de politie, en maken daarbij geen gebruik van hun eigen naam of een andere naam.

Vraag 3, 6

Op welke misdrijven en/of overtredingen is de proef precies gericht? Voor welke misdrijven en/of overtredingen kan deze opsporingstechniek nog meer worden toegepast of wordt die al toegepast?

Tot wanneer duurt de proef? Welke resultaten worden beoogd? Wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Antwoord 3, 6

De pilot liep tot en met 30 juni 2012 en is gericht op het aanpakken van de handel in illegale drugs en valse medicijnen op internet en het aanpakken van online loverboys. De resultaten van de pilot worden opgeleverd aan het Programma Aanpak Cybercrime van de Raad van Korpschefs. Deze Raad zal afhankelijk van de resultaten besluiten of, en zo ja op welke manier, hieraan een vervolg wordt gegeven. Indien de pilot zou leiden tot een landelijke uitrol die veel impact heeft op het politiewerk, zal daaraan aandacht worden besteed in de jaarstukken van de politie. Deze jaarstukken worden aan uw Kamer voorgelegd.

Vraag 4

Hoe is de privacy van de internetgebruikers geborgd?

Antwoord 4

De externe deskundigen, waaronder de studenten, gebruiken alleen open bronnen. Als wordt overgegaan tot een opsporingsonderzoek, worden door opsporingsambtenaren de wettelijke bevoegdheden en bestaande werkwijze van de politie gehanteerd, waarmee de privacy van burgers op internet is gewaarborgd.

Vraag 5

Wat zijn risico’s voor uitlokking?

Antwoord 5

Er is geen sprake van uitlokking. De suggestie dat in deze pilot studenten als lokaas zouden worden ingezet, is onjuist.

Naar boven