Vragen van het lid Berndsen (D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de inzet van studenten bij internetpatrouilles (ingezonden 29 mei 2012).

Mededeling van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 20 juni 2012).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht op nu.nl over het gebruik van studenten bij de opsporing van cybercriminaliteit?1

Vraag 2

Op basis van welke rechtsgrond vindt deze proef plaats? Welke rechtsgrond ligt ten grondslag aan de gebruikte opsporingsbevoegdheid?

Vraag 3

Op welke misdrijven en/of overtredingen is de proef precies gericht? Voor welke misdrijven en/of overtredingen kan deze opsporingstechniek nog meer worden toegepast of wordt die al toegepast?

Vraag 4

Hoe is de privacy van de internetgebruikers geborgd?

Vraag 5

Wat zijn risico’s voor uitlokking?

Vraag 6

Tot wanneer duurt de proef? Welke resultaten worden beoogd? Wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Vraag 7

Waarom is er gekozen om studenten in te zetten voor online opsporingsactiviteiten? Werken de studenten onder hun eigen naam? Hoe wordt de veiligheid van de studenten gegarandeerd?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Berndsen (D66) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de inzet van studenten bij internetpatrouilles (ingezonden 29 mei 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven