Vragen van de leden Beertema, Van den Besselaar en Fritsma (allen PVV) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat Amsterdam illegale buitenlandse jeugd stages aanbiedt (ingezonden 5 april 2012).

Antwoord van minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 6 juli 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Illegale mbo’ers op stage»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat mbo-leerlingen zonder verblijfsvergunning geen werk mogen verrichten en dus ook geen stage mogen lopen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Over de problematiek die in uw vraag aan de orde wordt gesteld, zijn verschillende rechterlijke uitspraken gedaan. Voor de beantwoording van uw vraag verwijs ik naar de brief die wij uw Kamer op 25 juni 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 32 144, nr. 16) hebben toegezonden, waarin het kabinet aankondigt in hoger beroep te zullen gaan tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag.

Vraag 3, 4

Wordt elke stage in het mbo gezien als werk waarvoor een verblijfsvergunning is vereist of zijn er stages of stagevervangende activiteiten denkbaar waarvoor dit niet noodzakelijk is en die toch recht geven op een mbo-diploma?

Onderschrijft u de stelling dat een mbo-opleiding altijd gepaard gaat met stage en/of werk en dat daarom illegale leerlingen van mbo-opleidingen uitgesloten moeten worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4

Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik u naar de brief van 25 juni waarnaar wordt verwezen in het antwoord op vraag twee, alsmede de beantwoording van eerdere vragen die gesteld zijn in het kader van een schriftelijk overleg met de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerstukken II 2011/12, 32 144, nr. 11).

Vraag 5

Deelt u de mening dat de Gemeente Amsterdam per geconstateerd geval een boete opgelegd moet krijgen als zij illegalen tewerkstelt als stagiair? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 5

Ook voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij naar het antwoord op vraag 2. In de laatste paragraaf van de daarin genoemde brief wordt ingegaan op de handhaving.


X Noot
1

Telegraaf, 4 april 2012.

Naar boven