Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en voor Immigratie, Integratie en Asiel over rondreizende radicale moslims (ingezonden 18 april 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) en minister Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (ontvangen 7 juni 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met de reportage van de Evangelische Omroep over rondreizende radicale moslims, die burgers proberen te werven voor de islam?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Deelt u de zorg over het feit dat deze jongeren zich afzetten tegen de Nederlandse democratische rechtsstaat en zeggen geweld niet af te wijzen als het gaat om de positie van de islam? Welke mogelijkheden ziet u en benut u om deze verschijnselen zoveel mogelijk tegen te gaan?

Maken deze activiteiten deel uit van een proces van toenemend zelfbewustzijn en groeiende radicalisering? Hoe beoordeelt u die trend?

Antwoord op 2 en 3

Ja, wij delen de zorg van de vragensteller wat betreft het afzetten tegen de democratie en de ambigue houding ten opzichte van geweld dat gepleegd wordt in naam van het geloof. Het religieus zendingswerk dat in de reportage wordt belicht, valt echter onder de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst.

De weerstand in de moslimgemeenschap tegen radicalisering is groot. Dit neemt niet weg dat kleine groepen radicale moslims actief kunnen zijn met het uitdragen van hun radicale boodschap en met provocatieve acties. De dreiging van dergelijke groepen komt voort uit het polariserend en radicaliserend effect dat hiervan uitgaat. Tot nog toe vinden de genoemde groepen weinig weerklank.

Waar het gaat om radicalisering, hanteert het kabinet een veelzijdige aanpak van de dreiging van radicalisering naar gewelddadig extremisme en terrorisme. Deze aanpak is in samenhang beschreven in de Nationale Contraterrorisme Strategie 2011–20152. Het bestrijden van het mondiaal jihadisme heeft hierbij prioriteit. De diensten en organisaties die bijdragen aan de brede benadering van terrorismebestrijding zijn waakzaam op de risico’s van jihadistische radicalisering.

Vraag 4

Worden deze groepen jongeren met bijzondere zorg door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) gevolgd? Geldt dit ook de contacten die deze jongeren hebben met radicale imams in het buitenland? Kan de Kamer in het eerstvolgende jaarrapport over de resultaten worden geïnformeerd?

Antwoord 4

Wij kunnen in het openbaar geen mededelingen doen over actueel onderzoek van de AIVD. De AIVD besteedt ieder jaar in zijn openbaar jaarverslag aandacht aan islamistisch extremisme en zal dat ook doen in het jaarverslag over 2012.


X Noot
1

De vijfde dag, 12 april 2012.

X Noot
2

Kamerstuk 29 754 nr. 203.

Naar boven