Vragen van het lid Dille (PVV) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over het niet vergoeden van een hernia-operatie (ingezonden 9 mei 2012).
Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 31 mei
2012).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de uitzending van Radar «Geen vergoeding hernia-operatie»?1
Antwoord 1
Ik ken de uitzending. Ik ga hieronder in op uw specifieke vragen.
Vraag 2
Bent u er van op de hoogte dat dankzij de PTED-techniek, de Kamerleden Agema en Gerbrands
maar 2 weken afwezig zijn geweest na hun hernia-operatie?
Antwoord 2
Daar was ik niet van op de hoogte.
Vraag 3
Vindt u dat behandelingen die patienten sneller op de been helpen gestimuleerd moeten
worden?
Antwoord 3
Ja, als die behandelingen voldoen aan het criterium «stand van de wetenschap en praktijk».
Voor iedere behandeling die nieuw in het verzekerde pakket wordt opgenomen geldt dat
eerst aangetoond dient te worden dat deze beter is dan de standaardbehandeling. Hiervoor
is goed onderzoek noodzakelijk. Dit is primair de verantwoordelijkheid van de betrokken
beroepsgroep en hun wetenschappelijke verenigingen. Als uit onderzoek blijkt dat dat
inderdaad het geval is, dan behoort de betreffende behandeling tot het verzekerde
pakket en kunnen zorgverzekeraars door selectieve zorginkoop bevorderen dat de beste
behandeling wordt toegepast. Snelheid van herstel is daarbij ook een belangrijk criterium.
Vraag 4
In hoeverre bent u het eens met het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) dat er geen
reden is om het PTED-standpunt te herzien? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 4
Herziening van een standpunt van het CVZ, en dus ook van het PTED standpunt, is afhankelijk
van het beschikbaar komen van nieuwe gegevens en van de duiding van die gegevens door
de betrokken beroepsgroepen.
Inmiddels heeft het CVZ overleg gehad met een vertegenwoordiger van één van de beroepsgroepen
(te weten de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie). CVZ en de beroepsgroepen
zullen in de komende periode samenwerken om tot een actueel standpunt te komen. Daartoe
wordt het overzicht van de medisch wetenschappelijke literatuur over endoscopische
technieken geactualiseerd. Hieruit kan, als de gegevens daartoe aanleiding geven,
een gewijzigd standpunt van het CVZ voortkomen. Vervolgens kunnen de beroepsgroepen
waar nodig hun richtlijnen aanpassen.
Vraag 5
Deelt u de vrees dat door de starre houding van het CVZ een groot aantal herniapatiënten,
ondanks indicatie voor de PTED-techniek, hier geen gebruik van kunnen maken omdat
het niet vergoed wordt?
Antwoord 5
Ik deel die vrees niet. Er is een «gouden standaard» behandeling voor hernia die wel
onder het verzekerde pakket valt, namelijk microdisectomie. Er is nog niet aangetoond
dat de PTED-techniek daaraan equivalent of superieur is. Momenteel wordt door het
CVZ met de beroepsgroepen het standpunt geactualiseerd.
Vraag 6 en 7
Hoe gaat u ervoor zorgen dat innovatieve behandelingen voor iedereen bereikbaar worden,
en niet alleen voor rijke patiënten?
Bent u bereid het CVZ op te dragen innovatieve behandelingen juist te bevorderen in
plaats van tegen te werken?
Antwoord 6 en 7
Ik hecht eraan dat bij het vaststellen van het verzekerde pakket de wettelijke criteria
zoals «stand van de wetenschap en praktijk» en «plegen te bieden» voorop staan. Vanuit
het oogpunt van verantwoord pakketbeheer is van groot belang dat alleen die zorg waarvan
de meerwaarde is aangetoond is opgenomen in het basispakket. Dat neemt niet weg dat
er ook ruimte moet zijn voor vernieuwing van de zorg en de uitvoering van het verzekerde
pakket. Daartoe bestaan reeds de volgende mogelijkheden.
Zodra een innovatieve behandeling bewezen (kosten)effectief is, is deze opgenomen
in het verzekerde pakket.
Daarnaast is, zoals ik u heb gemeld in mijn brief van 10 juni 20112, in 2012 gestart met een pilot voor voorwaardelijke toelating. Daarbij wordt zorg,
waarbij twijfel bestaat over de effectiviteit of waarvan de effectiviteit of kosteneffectiviteit
niet of nog niet bewezen is, tijdelijk vergoed op voorwaarde dat onderzoek wordt gedaan
naar de therapeutische meerwaarde en de (kosten)effectiviteit.
Vernieuwing van zorg en uitvoering van het verzekerde pakket zijn niet alleen de verantwoordelijkheid
van de minister en het CVZ. Naast de minister en het CVZ ligt hier ook een duidelijke
verantwoordelijkheid bij het veld. De zorgaanbieders en zorgverzekeraars zijn, door
het maken van gerichte afspraken, samen met patiëntenorganisaties in staat te bereiken
dat de juiste gegevens beschikbaar komen zodat een oordeel over de effectiviteit van
de zorg op een goede wijze kan worden gevormd.
X Noot
1Radar, 7 mei 2012.
X Noot
2 Brief met reactie op het pakketadvies 2011, TK 2010/2011, 29 689 nr. 326.