Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over DNA-afname bij jongeren (ingezonden 27 april 2012).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 22 mei 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2546.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het jaarverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)?1 Herinnert u zich nog uw antwoorden op eerdere vragen over afname van DNA-materiaal bij jeugdigen?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herinnert u zich uw toezegging dat u zal onderzoeken of, als gevolg van de wet DNA-onderzoek, vaker DNA wordt afgenomen bij minderjarigen dan bij meerderjarigen omdat minderjarigen vaker een (pedagogische) taakstraf krijgen?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3 en 4

Is het onderzoek af en bent u bereid dit onderzoek, met uw commentaar, naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u het op korte termijn naar de Kamer sturen?

Als u nog steeds met het onderzoek bezig bent, wanneer verwacht u dat het afgerond is? Wanneer kan de Kamer de uitkomst van het onderzoek en uw commentaar daarop verwachten?

Antwoord 3 en 4

De besluitvorming ten aanzien van het onderzoek is nog niet afgerond. De Tweede Kamer zal hierover voor het zomerreces nader geïnformeerd worden.

Vraag 5

Heeft u kennisgenomen van het jaarverslag van het NFI, waaruit blijkt dat het aantal minderjarigen in de DNA-databank is toegenomen met 2 513 personen? Wat is uw oordeel hierover?

Antwoord 5

Ja.

De toename met 2 513 minderjarigen laat zien, dat het percentage minderjarigen van wie het profiel is opgenomen in de DNA-databank stabiel is, namelijk rond de 13% van het totaal aantal DNA-profielen. De toename van het aantal minderjarigen in de DNA databank sluit aan bij de groei van de DNA-databank als geheel. Die groei van de DNA-databank is in het jaar 2011 vooral veroorzaakt, doordat op 1 mei 2010 de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in werking is getreden ten aanzien van alle personen die veroordeeld zijn voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is en onder de reikwijdte van die wet vallen en niet langer beperkt is tot de personen die veroordeeld zijn voor de ernstige gewelds- en zedenmisdrijven.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 3219.

Naar boven