Vragen van de leden Kooiman en Gesthuizen (beiden SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het aangiftevolgsysteem bij de politie (ingezonden 5 april 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 22 mei 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2331.

Vraag 1

In hoeveel korpsen wordt gewerkt met het aangiftevolgsysteem (AVS), het meldingenvolgsysteem (MVS) en het boetevolgsysteem (BVS)?

Antwoord 1

Het Aangiftevolgsysteem (AVS) wordt gebruikt door 4 korpsen (Noord-Holland-Noord, Kennemerland, Amsterdam-Amstelland en Noord- en Oost-Gelderland) voor strafbare feiten die de regio zelf bepaalt (dit verschilt dus per regio).

Het Boetevolgsysteem (BVS) wordt gebruikt voor de flitsfoto’s bij snelheidscontroles en is operationeel in 12 korpsen (Noord-Holland-Noord, Kennermerland, Zaanstreek-Waterland, Groningen, Friesland, Drenthe, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Twente, Hollands-Midden, Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland-Zuid).

Het meldingenvolgsysteem is nergens operationeel.

Vraag 2

Is het waar dat de korpsen die daarmee werken tevreden zijn over de werking en de functionaliteit?

Antwoord 2

Ja, de korpsen zijn tevreden over het AVS en BVS.

Vraag 3

In hoeverre dragen deze programma’s bij aan de invulling van de nieuwe Wet versterking positie slachtoffers?

Antwoord 3

Het AVS draagt bij aan het desgewenst informeren van slachtoffers over de voortgang van de zaak tegen de verdachte, zoals is bepaald in artikel 51a lid 3 Wetboek van Strafvordering.

Vraag 4

Gaan de nieuwe politiedistricten na de invoering van de nationale politie ook werken met deze programma’s? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De politie werkt aan een landelijk aangiftevolgsysteem. Het plan voor de realisatie is binnenkort gereed. Een landelijk boetevolgsysteem is niet voorzien. De bovengenoemde korpsen blijven het huidige AVS gebruiken totdat het landelijke systeem gereed is. Er vindt geen uitbreiding plaats van het huidige systeem.

Vraag 5

Is het waar dat er korpsen zijn die zelf nieuwe software aan het ontwikkelen zijn met hetzelfde doel als waarmee bovenstaande programma’s ontwikkeld zijn?

Antwoord 5

Dit is mij niet bekend.

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit ongewenst is, aangezien het wenselijk is dat korpsen zoveel mogelijk met dezelfde programma’s werken en er een alternatief beschikbaar is, waardoor het wiel niet opnieuw uitgevonden hoeft te worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Ja.

Vraag 7

Bent u bereid korpsen, die bezig zijn met het ontwikkelen van software, ertoe te bewegen daarmee te stoppen, in afwachting van de vorming van de nationale politie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Ja, dat ben ik. Conform zijn mandaatsbesluit heeft de Landelijk CIO Politie de taak en de positie om toe te zien op de naleving van het landelijk vastgestelde ICT-beleid. Uniformiteit en eenduidigheid is het uitgangspunt.

Naar boven