Vragen van de leden Kooiman en Gesthuizen (beiden SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het aangiftevolgsysteem bij de politie (ingezonden 5 april 2012).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 26 april 2012).

Vraag 1

In hoeveel korpsen wordt gewerkt met het aangiftevolgsysteem (AVS), het meldingenvolgsysteem (MVS) en het boetevolgsysteem (BVS)?

Vraag 2

Is het waar dat de korpsen die daarmee werken tevreden zijn over de werking en de functionaliteit?

Vraag 3

In hoeverre dragen deze programma’s bij aan de invulling van de nieuwe Wet versterking positie slachtoffers?

Vraag 4

Gaan de nieuwe politiedistricten na de invoering van de nationale politie ook werken met deze programma’s? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Is het waar dat er korpsen zijn die zelf nieuwe software aan het ontwikkelen zijn met hetzelfde doel als waarmee bovenstaande programma’s ontwikkeld zijn?

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit ongewenst is, aangezien het wenselijk is dat korpsen zoveel mogelijk met dezelfde programma’s werken en er een alternatief beschikbaar is, waardoor het wiel niet opnieuw uitgevonden hoeft te worden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid korpsen, die bezig zijn met het ontwikkelen van software, ertoe te bewegen daarmee te stoppen, in afwachting van de vorming van de nationale politie? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Kooiman en Gesthuizen (beiden SP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het aangiftevolgsysteem bij de politie (ingezonden 5 april 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven