Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over een door uitgeprocedeerde asielzoekers opgeslagen tentenkamp in Ter Apel (ingezonden 10 mei 2012).

Antwoord van minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel) (ontvangen 15 mei 2012).

Vraag 1 t/m 4

Hoe beoordeelt u het dat een groep uitgeprocedeerde asielzoekers middels chantage in de vorm van een tentenkamp opvang in Nederland probeert af te dwingen, terwijl door de Immigratie- en Naturalisatiedienst en/of de rechter is vastgesteld dat zij geen recht op een asielstatus hebben?1

Is wildkamperen toegestaan in Ter Apel? Zo ja, op basis waarvan? Zo nee, hoe wordt bewerkstelligd dat er zo snel mogelijk een einde wordt gemaakt aan het tentenkamp?

Kunt u toezeggen dat deze chantageactie geen succes zal hebben en dat deze asielzoekers gehouden worden aan de aan hen opgelegde vertrekplicht?

Deelt u de mening dat het van belang is dat deze uitgeprocedeerde asielzoekers zo snel mogelijk terugkeren naar Irak? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe bevordert u dit?

Antwoord 1 t/m 4

Sinds 8 mei jl. wordt door een groep, naar eigen zeggen, uitgeprocedeerde asielzoekers actie gevoerd voor het Aanmeldcentrum in Ter Apel. De groep actievoerders bestaat volgens hen uit Irakezen, Somaliërs, enkele Afghanen en Iraniërs. Hoewel de kern van de groep vast is, wisselt de samenstelling. Er komen en vertrekken dagelijks personen. Door het Iraakse deel van deze groep zijn de volgende eisen geformuleerd. Zij wensen een aanpassing van het asielbeleid ten aanzien van Irak, een herbeoordeling van alle Iraakse afgewezen asielaanvragen, opvangvoorzieningen voor alle uitgeprocedeerde Iraakse asielzoekers en schadevergoeding voor Iraakse asielzoekers die in vreemdelingenbewaring hebben gezeten. Tot slot eisen zij dat de terugkeer naar Irak beperkt blijft tot vrijwillige terugkeer.

De burgemeester van Vlagtwedde heeft na de start van de actie een coördinatieteam bijeengeroepen, waaraan ook de IND, de COA, de DT&V, de regiopolitie en het Openbaar Ministerie deelnemen. Dit team heeft afspraken gemaakt met de woordvoerders van de groep onder meer met het oog op de beheersbaarheid van de situatie. Door de burgemeester wordt daarbij het uitgangspunt gehanteerd dat de actie wordt toegestaan zolang de openbare orde is verzekerd.

Vanuit de overheid worden aan de actievoerders geen faciliteiten geboden anders dan die in het kader van de beheersbaarheid noodzakelijk zijn. Dit betreft sanitaire voorzieningen (wc’s), vuilnisbakken en drinkwater.

De actie in Ter Apel kan wat mij betreft geen aanleiding vormen om vreemdelingen uit het tentenkamp opvang te bieden in asielzoekerscentra of alsnog een verblijfsvergunning te verlenen. Acties van deze aard kunnen nooit de aanleiding vormen om het asielbeleid in het algemeen of ten aanzien van een bepaald land in het bijzonder, te wijzigen.

Het asielbeleid ten aanzien van Irak wordt zorgvuldig vormgegeven aan de hand van onder meer de ambtsberichten van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De situatie in Irak is dus het uitgangspunt. Bij brief van 12 september 2008 (Tweede Kamer, 2007–2008, 19 637, nr. 1220) is het beleid van categoriale bescherming stopgezet. Redenen daarvoor waren de verbeterde algehele situatie in Irak en de intentie om het Nederlands beleid meer in overeenstemming te brengen met het beleid in andere Europese lidstaten. Dat betekende dat het enkel afkomstig zijn uit

(Centraal-)Irak vanaf dat moment onvoldoende was om een vergunning te verlenen. Dit beleid is sindsdien al meermaals met uw Kamer besproken.

Dat het gevoerde asielbeleid botst met de hoop en verwachtingen van deze vreemdelingen begrijp ik, maar kan geen reden zijn om de uitgangspunten van het asielbeleid aan de kant te schuiven. Nederland heeft een zorgvuldige asielprocedure met de nodige kwaliteitswaarborgen en de mogelijkheid tot een rechterlijke toets in beroep en hoger beroep. Vreemdelingen die niet in aanmerking komen voor bescherming in Nederland, moeten voldoen aan hun vertrekplicht en Nederland verlaten. Dat heb ik op 9 mei jl. meteen duidelijk gemaakt aan deze groep Iraakse vreemdelingen. Daarmee heb ik ook meteen duidelijk gemaakt dat ik niet inga op hun eis om alle uitgeprocedeerde Irakezen opvang te bieden en alle zaken van uitgeprocedeerde Iraakse vreemdelingen te laten herbeoordelen door een juridische commissie. U treft deze verklaring bijgevoegd bij de beantwoording.2

Vreemdelingen die niet of niet langer recht op verblijf hebben, dienen Nederland te verlaten. Het beleid inzake terugkeer is een integraal onderdeel van het migratiebeleid en is essentieel voor het draagvlak voor en geloofwaardigheid van het toelatingsbeleid. Uitgangspunt is dat vreemdelingen zelf verantwoordelijk zijn.

Door sommigen wordt gesteld dat deze vreemdelingen niet terug kunnen naar Irak. Hiervan is echter geen sprake. De Iraakse autoriteiten werken op dit moment niet mee aan gedwongen terugkeer maar zij staan niet in de weg aan vrijwillige terugkeer. Ik van mijn kant blijf bereid deze groep (financieel) te ondersteunen bij vrijwillige terugkeer. Het feit dat gedwongen terugkeer niet mogelijk is staat op grond van een recente uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 april 2012 enkel in de weg aan vreemdelingenbewaring van Iraakse vreemdelingen voor zover zij niet beschikken over reisdocumenten.

Ik ben op dit moment in gesprek met de Iraakse autoriteiten om ook de samenwerking op gedwongen terugkeer te hervatten. Naar verwachting zal op korte termijn een missie vanuit Nederland afreizen met het doel hierover afspraken te maken met de Iraakse autoriteiten.

Het is mijn verantwoordelijkheid om eenduidig te handelen, en te blijven handelen, richting vreemdelingen die uitgeprocedeerd zijn. Hun perspectief kan – hoe pijnlijk dit soms ook is – niet anders dan terugkeer zijn. Dit geldt ook voor deze Iraakse vreemdelingen.

Vertegenwoordigers van het lokale coördinatieteam hebben de afgelopen dagen contact onderhouden met de actievoerders. Om een impasse te voorkomen heb ik bovendien een vertegenwoordiging van de groep Iraakse vreemdelingen op 11 mei jl. uitgenodigd voor een gesprek op het departement. Ik heb hen een week onderdak aangeboden, zonder dat hieraan voorwaarden waren gekoppeld. Mijn doel was om deze vreemdelingen onderdak aan te bieden om na te denken over het vervolg in hun individuele zaak. Dit aanbod heeft de groep echter geweigerd. De groep volhardt daarmee in zijn standpunt en kiest voor voortzetting van de actie ondanks het feit dat hen een alternatief is geboden.

Mijn aanbod staat nog steeds. Voorts kan de groep bij het organiseren van de terugkeer worden gefaciliteerd door de IOM of de DT&V vanuit onderdak. Deze vreemdelingen kunnen dus een situatie van illegaliteit of een verblijf in het tentenkamp, en de daarmee door hen ervaren onzekerheid, voorkomen of beëindigen.

De nieuwe situatie zal ik nauwlettend blijven volgen. Ik sta, ook in de nu ontstane situatie, binnen de hiervoor genoemde uitgangspunten te allen tijde open voor overleg. Ik heb tegelijkertijd moeten constateren dat er aan de zijde van de actievoerders op dit moment geen flexibiliteit bestaat. Ik ben mij er voorts van bewust dat de huidige situatie niet langdurig houdbaar is. Ik zal dan ook met de burgemeester van Vlagtwedde, en zo mogelijk met de actievoerders, komen tot afspraken over de beëindiging van de actie. Op het tijdstip van een eventuele beëindiging van het tentenkamp wil ik niet vooruitlopen, maar dat deze situatie niet kan blijven voortbestaan is duidelijk.


X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven