Vragen van het lid Van der Werf (CDA) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het bericht «De gasmeter liegt straks niet meer» (ingezonden 3 april 2012).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 8 mei 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «De gasmeter liegt straks niet meer»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 4

Kunt u bevestigen dat de meetcode vanaf volgend jaar wordt veranderd en dat daarmee de oneigenlijke gaswinsten van energiebedrijven tot het verleden gaan behoren?

Bent u op dit moment van mening dat de ingangsdatum van 1 januari 2013 gehaald gaat worden? Zo nee, om welke redenen wordt deze datum niet gehaald?

Antwoord 2 en 4

In mijn brief aan uw Kamer van 14 september 20112 heb ik bericht over de voortgang van het codewijzigingstraject waar administratieve temperatuurcorrectie deel van uitmaakt. De NMa doorloopt hiervoor de wettelijke procedure, met inachtneming van artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet. Het is hierbij van belang onderscheid te maken tussen de vaststelling en de inwerkingtreding van de codewijziging met betrekking tot temperatuurcorrectie en lekverliezen gas. Op korte termijn zal de NMa een ontwerpbesluit publiceren en, na een wettelijke terinzageperiode van 3 maanden, medio 2012 het besluit definitief vaststellen. De NMA streeft er vervolgens naar de maatregelen zo snel mogelijk in te voeren. Van de NMa heb ik begrepen dat verwacht wordt dat de definitieve inwerkingtreding later ligt dan 1 januari 2013.

Immers, de NMa dient rekening te houden met het feit dat partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld zich aan te passen aan de nieuwe regelgeving. Nadat de gehele besluitvormingsprocedure is doorlopen, zal de NMa een definitief standpunt over de inwerkingtreding kunnen innemen.

Vraag 3

Deelt u de mening dat oneigenlijke gaswinsten voor zowel burgers, energiebedrijven en overheid niet wenselijk zijn?

Antwoord 3

Door de verdiscontering van meetwinsten in levering- en transporttarieven ondervindt een gemiddelde consument geen financieel nadeel en worden er ook geen extra winsten gemaakt door bedrijven. Maar doordat «de gemiddelde consument» niet bestaat, zijn er huishoudens die teveel betalen en huishoudens die te weinig betalen. Hier is sprake van kruissubsidiëring tussen groepen afnemers. Dit betreft dus een verdelingsvraagstuk. Het voortbestaan van deze situatie acht ik ongewenst.

Vraag 5

Werken de energiebedrijven goed mee in dit traject of zijn er bedrijven die het proces tegenwerken? Als dit het geval is, kunt u dan bekendmaken welke bedrijven dit zijn zodat dit via «naming and shaming» voor de consument duidelijk is?

Antwoord 5

Zoals in voornoemde brief aan uw Kamer aangegeven zijn netbeheerders en de representatieve organisaties eerder niet in staat gebleken om over dit voor consumenten belangrijke onderwerp tijdig overeenstemming te bereiken. De NMa heeft nu de stap genomen om zelf een besluit op te stellen. Mijn informatie is dat partijen hier constructief aan meewerken.


X Noot
1

Dagblad van het Noorden op 15-02-2012.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2010/11, 31 374, nr. 39

Naar boven